kennisquiz spelling en interpunctie

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Doe mee!

Met deze kennisquiz kun je je kennis van de theorie van dit hoofdstuk testen. 

(Deze quiz hoort bij Op niveau blok 6 spelling & interpunctie 1

opdracht 13)

Als "hij" het onderwerp van de zin is, krijgt het werkwoord in de tegenwoordige tijd de ik-vorm + t

1. juist
2. onjuist

Hij wilt

1. Juist
2. onjuist

Waarom?

De werkwoorden willen, zullen, mogen en kunnen zijn een uitzondering op de regel. 

Het is "hij wil, hij zal, hij mag en hij kan". 

Bij de vervoeging van Engelse werkwoorden pas je 't ex-kofschip toe.

1. juist
2. onjuist

Waarom

Bij de vervoeging van Engelse werkwoorden pas je inderdaad 't ex-kofschip toe. Maar je moet wel op de uitspraak letten. 

Hij timede > de "m" zit niet in 't ex-kofschip. 

De tussen-e is voor de juiste uitspraak. 

Een voornaamwoordelijk bijwoord schrijf je aan elkaar als ze naast elkaar staan.

Het is dus "waarover" en "erdoor" en "ervoor".

1. juist
2. onjuist

Is dit goed geschreven:
video-installatie
reclame-industrie

1. Ja. Met een streepje voor de leesbaarheid
2. Nee, we schrijven zoveel mogelijk aaneen.

Als het eerste deel van een samenstelling een woord is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je ook -en tussen de woorden: koekenpan, huizenhoog, eendenei

1. juist
2. onjuist

Als het eerste deel van een samenstelling een werkwoord is, schrijf je -en tussen de woorden.
Het is dus wiegenlied en huilenbalk.

1. juist
2. onjuist

Waarom?

Samenstellingen waarbij het eerste deel een werkwoord is, schrijf je met alleen een -e

huilebalk, wiegelied, lachebek, spinnewiel

In de volgende zin hoort een dubbele punt te staan.
Nadine was zichtbaar opgelucht: ze had haar scooterrijbewijs gehaald.

1. juist, want het is een verklaring
2. onjuist.

In de volgende zin is de interpunctie correct:
Ik dacht: 'Komt er nog een eind aan?'

1. juist
2. onjuist

onjuist

Gedachten komen niet tussen aanhalingstekens. 

En na de dubbele punt hoort ook geen hoofdletter, maar een kleine letter. 

Aan het werk

Maak opdracht 14 "kunnen" op bladzijde 369