Herhalen lezen H1 en H2

Weet je het nog? (lezen H1 en H2)
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Weet je het nog? (lezen H1 en H2)

Slide 1 - Diapositive

Korte herhaling van de theorie
Weet je nog welke tekstdoelen er zijn?
  •  informeren (informatie/ iets nieuws geven)
  • uitleggen (uitleg of instructie)
  • mening geven (mening laten zien of laten vormen)
  • overtuigen (overtuigen, waarschuwen of adviseren)
  • amuseren (prettig tijdverdrijf)
  • activeren ( overhalen, aansporen iets te doen)

Slide 2 - Diapositive

Opbouw van de tekst
Elke tekst heeft een inleiding, middenstuk en slot.

De alinea's in het middenstuk gaan samen over hetzelfde onderwerp. 
Elke alinea apart heeft zijn eigen deelonderwerp.

Slide 3 - Diapositive

Leesmanieren, de aanpak
  1.  Voor je begint met het 'echte' lezen, lees je eerst oriënterend. 
  2. Als je de tekst echt wilt begrijpen, moet je grondig lezen. 
  3. Ben je op zoek naar bepaalde informatie, dan lees je zoekend

Slide 4 - Diapositive

Tekstdoelen
In activerende teksten wil de schrijver de lezer activeren. Hij wil dat de lezer iets gaat doen. Denk aan: geven aan een goed, levensstijl veranderen of zich op een bepaalde manier gedragen. 

Vormen: ingezonden brieven, blogs, folders of artikelen in kranten en tijdschriften. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Publiek vaststellen
Voordat een schrijver een tekst schrijft, gaat hij bepalen tot welk publiek hij zich richt. Denk aan verschil in leeftijd, kennis, interesse etc. 
Er is een algemeen publiek: zijn tekst is interessant voor een grote groep menen.
Er is een speciale doelgroep: mannen of vrouwen, speciale interesse in een bepaald onderwerp etc. 

Slide 7 - Diapositive

Verwijswoorden (schema blz. 103)
Verwijswoorden zorgen ervoor dat er in zinnen en alinea's geen onnodige herhalingen voorkomen. Verwijswoorden wijzen terug naar een woord, een groepje woorden of een hele zin. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Huiswerk
Nu gaan we kijken of we het begrepen hebben!

Ga naar lezen H4 (blz. 204) en maak opdracht 2 en opdracht 3 (blz. 207)

Slide 10 - Diapositive