3 vmbo pm thema 3.3 Erfelijkheid: genenparen

Thema 3 Erfelijkheid 
3.3 Genenparen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 3 Erfelijkheid 
3.3 Genenparen

Slide 1 - Diapositive

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: 3.2 geslachtschromosomen
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 3.3 genenparen
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen
afsluiten les

Slide 2 - Diapositive

herhalen vorige les
3.2 geslachtschromosomen


Slide 3 - Diapositive

Hoeveel chromosomen bevat een lichaamscel van de mens?

Slide 4 - Question ouverte

Hoeveel chromosomen heeft een geslachtscel van een mens?

Slide 5 - Question ouverte

Welke geslachtschromosomen heeft een man?
A
XX
B
XY
C
YY

Slide 6 - Quiz

Welke geslachtschromosomen heeft een vrouw?
A
XX
B
XY
C
YY

Slide 7 - Quiz

Wat bepaalt het geslacht van een kind?
A
zaadcel (man)
B
eicel (vrouw)

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

bespreken huiswerk
opdracht 16

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- weet je wat er bedoeld wordt met een genenpaar
- kan je uitleggen wat homozygoot en heterozygoot is
- kan je uitleggen wat dominant en recessief is
- kan je uitleggen wat er wordt bedoeld met een intermediair fenotype



Slide 13 - Diapositive

nieuwe theorie - genenparen 
De chromosomen in de lichaamscellen komen voor in paren.
Een chromosoom bestaat uit meerdere genen die erfelijke informatie bevatten voor 1 eigenschap per gen.

De genen komen dus ook voor in paren: genenparen

Slide 14 - Diapositive

chromosomenparen

Slide 15 - Diapositive

genenparen

Slide 16 - Diapositive

nieuwe theorie - genenparen 
de twee genen in een genenpaar kunnen:
- hetzelfde zijn: homozygoot

- van elkaar verschillen: heterozygoot

Slide 17 - Diapositive

nieuwe theorie - genenparen 
Als 2 genen heterozygoot zijn, dan zijn er 2 mogelijkheden:
- 1 gen is dominant (A)
- 1 gen is recessief (a)

Het genotype wordt dan: Aa
Het dominante gen is het sterke gen: deze komt tot uiting in het fenotype

Slide 18 - Diapositive

nieuwe theorie - genenparen
Als 2 genen homozygoot zijn dan:
- zijn ze beide recessief (aa) of
- zijn ze beide dominant (AA)

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

nieuwe theorie - genenparen
Dominante genen:
- worden aangegeven met een hoofdletter
- komen altijd tot uiting in het uiterlijk (fenotype), want ze zijn sterker dan het recessieve gen (bv. AA, Aa)

Slide 21 - Diapositive

nieuwe theorie - genenparen
Recessieve genen:
- worden aangegeven met een kleine letter
- komen enkel tot uiting in het uiterlijk (fenotype) als beide genen recessief zijn (zoals bv. aa)

Slide 22 - Diapositive

nieuwe theorie - genenparen
Bij sommige erfelijke eigenschappen is het verschil tussen het dominante en recessieve gen niet zo duidelijk. Er is geen duidelijk recessief gen.

Als twee genen dan heterozygoot zijn, dan ligt het fenotype er tussenin: intermediair fenotype


Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

vragen
VRAGEN? 

Slide 25 - Diapositive

zelf aan de slag
opdracht 26, 27, 28, 29, 30

Slide 26 - Diapositive

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- weet je wat er bedoeld wordt met een genenpaar
- kan je uitleggen wat homozygoot en heterozygoot is
- kan je uitleggen wat dominant en recessief is
- kan je uitleggen wat er wordt bedoeld met een intermediair fenotype



Slide 27 - Diapositive