maandag 30 oktober 2023

30 oktober 2023
welkom
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

30 oktober 2023
welkom

Slide 1 - Diapositive

Lezen

Slide 2 - Diapositive

Hoe was je vakantie?

Wat heb jij in de vakantie gedaan ?

Slide 3 - Diapositive

Woordenschat

Slide 4 - Diapositive

lekker
  • is goed
  • smaakt goed
  • is mooi 
  • zin: Ik vind pasta lekker.
  • zin: Het is lekker weer.
  • zin: Welterusten! Lekker slapen.
32

Slide 5 - Diapositive

de lepel
  • eet je soep mee 
  • ligt naast je bord
  • hoort bij vork en mes
  • de lepel - de lepels
  • zin: Soep eet je met een lepel.
33

Slide 6 - Diapositive

de maaltijd
  • eet je drie keer per dag 
  • ontbijt - ochtend
  • lunch - middag
  • warm eten - avond
  • de maaltijd - de maaltijden
  • zin: Ik eet de maaltijd in de keuken.
34

Slide 7 - Diapositive

de man
  • volwassen jongen
  • geen vrouw
  • de man - de mannen
  • zin: De man gaat naar de winkel.
  • zin: De man woont in Den Helder.
35

Slide 8 - Diapositive

de melk
  • komt uit een koe of geit
  • drinken
  • altijd wit
  • zin: Ik drink elke avond melk.
  • zin: Melk met chocolade is chocolademelk.
36

Slide 9 - Diapositive

het menu
  • een lijst met eten in een restaurant
  • je mag kiezen wat je eet
  • het menu - de menu's
  • zin: Er staat pizza op het menu.
37

Slide 10 - Diapositive

het mes
  • scherp
  • om mee te snijden
  • om mee te smeren
  • het mes - de messen 
  • zin: Ik smeer boter met een mes.
  • zin: Het mes is heel scherp.
38

Slide 11 - Diapositive

Vul de woorden in.

In een restaurant kan ik eten ............ van het .............
A
lekker - pizza
B
menu - kiezen
C
pizza - lekker
D
kiezen - menu

Slide 12 - Quiz

Waarmee kun je snijden en smeren?
Kies de goede foto.
A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

Maak een zin met het woord: met/ patat/ mayonaise/ ketchup
- minimaal 4 woorden
- Let op de goede volgorde: persoonswoord - werkwoord - de rest van de zin
- gebruik een hoofdletter en een punt
een persoonswoord
een werkwoord (goede vorm!)
een voegwoord



39

Slide 14 - Question ouverte

Soep eet je met de .............
33
A
vork
B
mes
C
lepel
D
bestek

Slide 15 - Quiz

Ik eet de soep met een ............., het vlees snijd ik met een .......... en de aardappel prik ik met een ..................

Welke woorden vul je in?

Slide 16 - Question ouverte

De maaltijd eten met mes, vork en lepel is netjes.

(er zijn meer goede antwoorden)
33+38+56
A
lepel - vork - mes
B
vork - lepel - mes
C
vork - mes - lepel
D
mes - lepel - vork

Slide 17 - Quiz

Welke maaltijden eet jij op één dag?

Slide 18 - Question ouverte

Waar zie je een man?
A
B
C
D

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

taak disk

 Bedenk een lekkere maaltijd.
Schrijf het recept op voor de maaltijd.
Zoek ook woorden op internet of in het woordenboek.
Bedenk ook hoeveel jullie van alles nodig hebben.
 Maak een lijstje.



Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

na de pauze
dictee

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Lien

sport 13:20

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive