Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
RENAISSANCE EN BAROK
Renaissance 1400 - 1600
Barok 1600 - 1720
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
DEZE LES
Herhaling renaissance - vragen
Introductie Barok - opdracht
Renaissance vs. barok
Afsluiting
Slide 3 - Diapositive
Wat is de renaissance?
- wedergeboorte van de klassieke oudheid
- oorsprong Italië, Romeinse rijk
- filosofie, humanise, portret
- wetenschap, lijnperspectief
- ideale maatverhoudingen
- realistisch, kennis van natuur en werkelijkheid
- klassieke elementen
klik op de afbeelding voor een vergroting
Slide 4 - Diapositive
De individuele mens en zijn lichamelijke schoonheid kwamen centraal kwamen te staan.
Dit leerde men van de Klassieke Tijd (denk aan het Griekse schoonheidsideaal in de beeldhouwkunst). Tegelijk verdween religie meer naar de achtergrond. Niet voor niets bloeide immers het humanisme, waarin het begrip ‘mens’ al opgesloten zit.
Slide 5 - Diapositive
SCHILDERKUNST
Naakte mens als ideaal.
Kennis van anatomie laten zien.
Daardoor realistisch.
Kleur: neutrale kleuren, veel aardetinten
Compositie: evenwicht, harmonie, symmetrie
Licht: gelijkmatige, natuurlijke belichting
Verhaal: mythologie.
De geboorte van Venus
Dit schilderij werd in opdracht van Lorenzo de’ Medici. De rijke Medici familie.
Mecenas -> geldschieter.
Slide 6 - Diapositive
VRAAG - SCHRIFT
Het schilderij op de afbeelding behoort tot de vroege renaissance.
Bespreek drie kenmerken van
de renaissance die je hier ziet.
Laat de natuur buiten beschouwing.
Slide 7 - Diapositive
− Venus, Flora en de andere mythologische figuren zijn ontleend aande klassieke oudheid.
− De kleding van sommige figuren lijkt afgeleid van de kleding en draperieën van de klassieke beeldhouwkunst.
− Er is belangstelling voor ideale proporties en een goede
bestudeerde anatomie,
− Het werk heeft een geordende, symmetrische compositie
− Er is sprake van een gelijkmatige belichting, heldere voorstelling.
Slide 8 - Diapositive
BEELDHOUWKUNST
Slide 9 - Diapositive
De Pietà van Michelangelo.
Het merendeel van de opdrachten aan kunstenaars betrof religieuze onderwerpen alhoewel klassieke onderwerpen ook in de belangstelling kwamen. Pietà is een veel uitgebeeld thema van Maria met haar gestorven zoon Jezus.
Slide 10 - Diapositive
Vlees geworden steen (marmer)
Jonge Maria..???... met haar overleden zoon Jezus, Zo sereen.
Kijk eens hoe diep het marmer uitgehouwen is. Zo knap en kundig gedaan.
piramide compositie
Slide 11 - Diapositive
VRAAG - SCHRIFT
De manier waarop Michelangelo dit thema verbeeldt is heel anders dan de middeleeuwse weergave. Bij hem gaat het eerder om schoonheid dan om dramatiek. Het beeld werd bijvoorbeeld geroemd vanwege de technische perfectie.
Geef aan de hand van twee kenmerken van het beeld aan waaruit deze technische perfectie blijkt.
Slide 12 - Diapositive
• complexe (figuur-)compositie die er natuurlijk uitziet (de benen van Maria vormen ongeforceerd een brede basis voor het lichaam van Jezus)
• anatomisch juiste weergave
• vergaande detaillering
• grote verfijning in oppervlaktebehandeling of glanzend, gepolijst marmer
Slide 13 - Diapositive
Villa rotonda
Koninklijk: door de statige representatieve voorkant met klassieke entree, bordes met trappen en beelden.
• gebruik van klassieke elementen (zuilen, timpaan, lijstwerk/fries)
• symmetrische plattegrond
• heldere ordening van de elementen, of: strenge/sobere indeling van de gevels
• scherpe contouren en/of afbakening van vormen
• blokvorm/balk: het hoofdgebouw en/of de portieken
• cilinder: centrale koepelzaal
• prisma: timpaanvormig dak boven portieken
• kegel: dak centrale koepelzaal (exterieur)
• halve bol: koepel (van binnenuit gezien)
• (afgeknotte) piramide: dak van het hoofdgebouw
Slide 14 - Diapositive
VRAAG - SCHRIFT
De villa is met zijn nadruk op geometrie een zuiver voorbeeld van renaissance-bouwkunst.
Noem nog drie kenmerken van de
renaissance die je ziet in de villa.
Slide 15 - Diapositive
• klassieke elementen, zoals bijvoorbeeld zuilen, portico’s, timpanen, lijstwerk, beelden op
het dak
• symmetrische plattegrond of centraalbouw (met koepel)
• ideale verhoudingen of evenwicht tussen horizontale en verticale elementen
• geometrie van het gebouw zet zich voort in het tuinplan
Slide 16 - Diapositive
BAROK
17e eeuw
Draaibewegingen, sterke licht-donkercontrasten en andere theatrale effecten om de toeschouwer in vervoering te brengen.
Slide 17 - Diapositive
OPDRACHT - 5 MIN
Wat is Barok?
- schilderkunst
- beeldhouwkunst
- architectuur
Slide 18 - Diapositive
AFLSUITING - 5 MIN
Kijk naar de afbeelding.
Welke stelling is waar?
NIET WAAR WAAR
Slide 19 - Diapositive
In de Renaissance werden figuren in de schilderkunst in een denkbeeldige driehoeks/ovaal-compositie gerangschikt, dit werd als evenwichtig en harmonieus ervaren.
NIET WAAR WAAR
Slide 20 - Diapositive
De Barok
Contrast ontstaat bijvoorbeeld door open en gesloten ruimtes in het beeldhouwwerk of het licht dat over de uitstekende plooien van het gewaad speelt.
NIET WAAR WAAR
Slide 21 - Diapositive
De bewogenheid van de Beelden uit de renaissance worden versterkt door de "schroefvorm" van de gestalte, het brede gebaar, de gespannen spierbundels, de wapperende draperie.
NIET WAAR WAAR
Slide 22 - Diapositive
De bedoeling is niet, zoals bij de Renaissance kunstenaars, louter schoonheid te scheppen, maar een bepaald gevoel uit te drukken: kracht, smachtende liefde tot God, onverzettelijkheid , smart, woede.
NIET WAAR WAAR
Slide 23 - Diapositive
Renaissance
Door veel pracht en praal te gebruiken in de bouwstijl van de kerken proberen de katholieken, mensen te imponeren en zo terug te krijgen
NIET WAAR WAAR
Slide 24 - Diapositive
Renaissance
Door veel pracht en praal te gebruiken in de bouwstijl van de kerken proberen de katholieken, mensen te imponeren en zo terug te krijgen
NIET WAAR WAAR
Slide 25 - Diapositive
Renaissance
Een feestelijke en uitbundige stijl
NIET WAAR WAAR
Slide 26 - Diapositive
Barok
De bekendste Nederlandse barok-schilder is Rembrandt van Rijn die bijzondere licht-donker effecten gebruikte in zijn werk.