Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Nederlands BK3
23 maart 2023 met meneer Snippert voor de klas!
Slide 1 - Diapositive
De afkorting voor asielzoekerscentrum is:
A
ac
B
acz
C
azc
D
caz
Slide 2 - Quiz
Wat is een feit?
A
Het is momenteel 12 graden celsius
B
Ik vind het koud buiten
C
Ik houd van de kou
D
Ik hoop dat het lang herfst blijft
Slide 3 - Quiz
Wanneer is iets een feit?
A
Als één iemand het zegt
B
Als de bron bekend is
C
Als het te controleren is
D
Als er fouten in staan
Slide 4 - Quiz
Wat is een mening?
A
Als het te controleren is
B
Als iemand iets ergens van vindt
C
Als iemand uitlegt waarom diegene dat vindt
D
Als de bron bekend is
Slide 5 - Quiz
Wat is een mening?
A
Een artikel uit een krant
B
Een nieuwsitem op NOS.nl
C
Een persoonlijke blog
D
Een wetenschappelijk onderbouwd document
Slide 6 - Quiz
Wat is de bron van een tekst?
A
Degene die de tekst heeft geschreven
B
Degene die de tekst leest
C
De inleiding van een tekst
D
Degene die de tekst gebruikt
Slide 7 - Quiz
Waar vind je de bron van een tekst meestal?
A
In de inleiding
B
In de kern
C
In het titel
D
In het gedeelte onder de tekst
Slide 8 - Quiz
Als je iets niet goed snapt, dan kan je inloggen bij Blink. Onder welk kopje vind je dan de informatie?
A
Toolbox
B
Blinkotheek
Slide 9 - Quiz
de hoofdgedachte
het onderwerp
Als je in één zin of maximaal twee zinnen beschrijft waar de tekst over gaat, dan heb je...
Als je in één of een paar woorden beschrijft waar de tekst over gaat, dan heb je...
Slide 10 - Question de remorquage
Tekstgeraamte
Zinnen en alinea's
personen en dingen
Met signaalwoorden kun je verbanden leggen tussen:
Met verwijswoorden kun je verwijzen naar:
Als je van een tekst alleen de afbeeldingen, titel en tussenkopjes, de bron etc. ziet, wat ligt er dan voor je?
Slide 11 - Question de remorquage
Ik vond dit nuttig:
Eens
Ik weet het niet
Oneens
Slide 12 - Sondage
Ik ben blij dat het bijna weekend is:
😒🙁😐🙂😃
Slide 13 - Sondage
Hoe schrijf je het meervoud van paragraaf?
Slide 14 - Question ouverte
Wat zijn de vier spelregels van discussiëren? Zoek deze op op het internet.
Slide 15 - Question ouverte
Wat betekent in gewoon Nederlands Urbi et Orbi? Zoek op internet
Slide 16 - Question ouverte
Uit welke taal is het woord viaduct afkomstig?
Slide 17 - Question ouverte
Wat is de letterlijke vertaling van Nova Scotia? Zoek op internet
Slide 18 - Question ouverte
Wat betekent in Schotse namen Mc of Mac?
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Question ouverte
Bekijk het filmpje op de volgend slide aandachtig
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
Noem de drie lidwoorden!
Slide 23 - Question ouverte
Wat zijn bijvoegelijke naamwoorden?
Slide 24 - Question ouverte
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
Slide 25 - Question ouverte
Hoe vind je de persoonsvorm in de zin?
Slide 26 - Question ouverte
Hoe vind je het onderwerp in een zin?
Slide 27 - Question ouverte
Geef van de volgende zinnen het onderwerp en de persoonsvorm
Slide 28 - Diapositive
De man had zich in de situatie vergist. (pv + ond)
Slide 29 - Question ouverte
Verschillende mensen trokken daar de verkeerde conclusie uit. (pv + ond)
Slide 30 - Question ouverte
Wie van de gesterkte mannen wist zijn doe te bereiken? (pv + ond)
Slide 31 - Question ouverte
De geduchte boef had het niet voorzien op de politie.(pv + ond)
Slide 32 - Question ouverte
www.google.com
Slide 33 - Lien
Schrijf op een apart blaadje een opstel over 'de opwarmng van de aarde' Doe dit in een wordbestand en laat dit aan meneer Snippert zien. Meneer Snippert zal dit met een cijfer beoordelen.