Oefenen irregular verbs

Oefenen irregular verbs

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefenen irregular verbs

Slide 1 - Diapositive

Irregular verbs,
Wat moet je daarvan weten?

Slide 2 - Carte mentale

What do you need to know?
You need to know the past simple (verleden tijd) and past participle (voltooid deelwoord) of all the irregular verbs (onregelmatige werkwoorden) in your grammar reference book (p. 88-91).

*You already know a lot of these verbs, but you need to study the ones you don't know!

Slide 3 - Diapositive

Why?
Otherwise you will not know how to make a present perfect (have/has + voltooid deelwoord), past simple or past perfect (had + voltooid deelwoord) with the irregular verbs.

In short: it's going to be very difficult to get a good grade for your grammar test (and also writing test!) if you don't know these irregular verbs.

Slide 4 - Diapositive

Now:
Let's practise and see what you know and what you need to spend time on:

(Geef je eigen antwoorden; het heeft weinig zin om bij je buurman of buurvrouw te kijken)

Slide 5 - Diapositive

Grammar: Irregular verbs
Which one is correct?
Vangen
A
To catch-caught-caught
B
To catch-catched-caught
C
To catch-caught-catched
D
To catch-catched-caught

Slide 6 - Quiz

Irregular verbs
do - did - ............

Slide 7 - Question ouverte

Grammar: Irregular verbs
Which one is correct?
Kiezen
A
To chose-choose-chose
B
To chose-chose-chosen
C
To choose-choose-chose
D
To choose-chose-chosen

Slide 8 - Quiz

Irregular Verbs,
Complete the following row:
wedden/..../..../..../ vul dus in .../.../...

Slide 9 - Question ouverte

Grammar: Irregular verbs
Which one is correct?
Blazen
A
To blow - blew -blowed
B
To blow -blew- blown
C
To blow - blowed -blown
D
To blow -blew-blawn

Slide 10 - Quiz

Irregular verbs:
hele ww van kopen (zonder 'to')

Slide 11 - Question ouverte

Irregular verbs:
verleden tijd (past simple) van 'breken'

Slide 12 - Question ouverte

Irregular verbs:
voltooid deelwoord van 'spend' (uitgeven/doorbrengen)

Slide 13 - Question ouverte

Irregular verbs:
voltooid deelw. van 'tekenen'

Slide 14 - Question ouverte

Irregular verbs:
past simple van 'knippen'

Slide 15 - Question ouverte

Maak de zin vragend:
He came home late last night. (met vraagteken!)

Slide 16 - Question ouverte

Why did he come home?
In welke tijd staat deze vraag?

Slide 17 - Diapositive

Maak de zin vragend:
She likes eating icecream. (met vraagteken!)

Slide 18 - Question ouverte

Does she like icecream?
In welke tijd staat deze vraag?

Slide 19 - Diapositive

Maak de zin ontkennend:
We were dancing at the party. (korte vorm met punt!)

Slide 20 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
They have waited for us all night long. (Korte vorm met punt)

Slide 21 - Question ouverte

They have waited for us all night long.


In welke tijd staat deze zin?
Als je deze tijd gebruikt, kan het dan ook over gisteravond gaan, of betekent het dat de avond nog niet is afgelopen?

Slide 22 - Diapositive

How is it going so far with the irregular verbs?
(100 = perfect!)
-2100

Slide 23 - Sondage