Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
1.6 en 1.7 Referentiematen en Vuistregels en formules
Domein 1: Grootheden en eenheden
1.1 Getallen, grootheden en eenheden
1.2 Lengte
1.3 Gewicht
1.4 Tijd
1.5 Andere maten en voorvoegsels
1.6 Referentiematen
1.7 Vuistregels en formules
1 / 34
suivant
Slide 1:
Diapositive
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
34 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
2 vidéos
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Domein 1: Grootheden en eenheden
1.1 Getallen, grootheden en eenheden
1.2 Lengte
1.3 Gewicht
1.4 Tijd
1.5 Andere maten en voorvoegsels
1.6 Referentiematen
1.7 Vuistregels en formules
Slide 1 - Diapositive
Terugblik vorige les
Andere maten en voorvoegsels
Slide 2 - Diapositive
Woorden en voorvoegsels
Grote getallen worden vaak met woorden of voorvoegsels geschreven.
KILO =
1000 duizend
TON
=100.000 honderd duizend (in geld) (in gewicht=1.000)
MEGA
= 1.000.000 miljoen
GIGA =
1.000.000.000 miljard
Slide 3 - Diapositive
Bijzondere maten
Digitaal geheugen
1 kilobyte (kB)
= 1000 byte
1 megabyte (MB)
= 1000 kilobyte (wordt gebruikt bij bestanden)
1 gigabyte (GB)
= 1000 megabyte (opslag: bijv. USB's)
1 terabyte (TB)
= 1000 gigabyte (opslag: (externe) harde schijven)
Slide 4 - Diapositive
Metriek stelsel
Slide 5 - Diapositive
Wat is een grootheid en wat is een eenheid?
Grootheid
Eenheid
lengte
oppervlakte
seconde
kilogram
snelheid
centimeter
uur
tijd
kilometer
gewicht
hectare
Slide 6 - Question de remorquage
Lesdoel van vandaag:
Je leert wat referentiematen zijn.
Je leert schattingen maken met referentiematen.
Slide 7 - Diapositive
1.6 referentiematen
Slide 8 - Diapositive
1.6 referentiematen
Slide 9 - Diapositive
Referentiematen inhoud
Slide 10 - Diapositive
Referentiematen lengte
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Nederland telt ongeveer ... miljoen inwoners.
A
2 miljoen
B
10 miljoen
C
17 miljoen
D
25 miljoen
Slide 13 - Quiz
Je wandelt ongeveer ... km/h.
A
2 km
B
5 km
C
8 km
D
10 km
Slide 14 - Quiz
Een verdieping van een gebouw in ongeveer .... hoog.
A
3 m
B
30 m
C
30 cm
D
3 cm
Slide 15 - Quiz
Een volwassen man is ongeveer .... lang.
A
150 cm
B
200 cm
C
1,80 m
D
1 meter
Slide 16 - Quiz
De hoogte van een deur is ongeveer ....
A
2 dm
B
2 cm
C
2 m
Slide 17 - Quiz
Je fietst ongeveer ... km/h.
A
10 km
B
12 km
C
15 km
D
20 km
Slide 18 - Quiz
We hebben een gedachte of een beeld als we
een bepaalde maat horen. Dit maakt het schatten van een maat gemakkelijker.
Als je zo'n maten in je hoofd hebt zitten noem je dat
REFERENTIEMATEN
.
Kort samengevat:
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
Slide 21 - Vidéo
Bij een rustige fietstocht verbrand je ongeveer 250 kcal/h.
Hoeveel kcal heb je ongeveer verbrand na een tocht van 45 km?
Slide 22 - Diapositive
Bij een rustige fietstocht verbrand je ongeveer 250 kcal/h.
Hoeveel kcal heb je ongeveer verbrand na een tocht van 45 km?
250 kcal
1 uur
15 km
45 km
1 uur
Slide 23 - Diapositive
Bij een rustige fietstocht verbrand je ongeveer 250 kcal/h.
Hoeveel kcal heb je ongeveer verbrand na een tocht van 45 km?
250 kcal
750 kcal
1 uur
3 uur
15 km
45 km
1 uur
3 uur
Slide 24 - Diapositive
Een koerier heeft na 5 maanden deze kilometerstand op zijn teller staan.
Hoeveel kilometer zal hij in één jaar rijden (als hij elke maand dezelfde afstand rijdt)?
afst
55.555
tijd
5 maand
12
1
Slide 25 - Diapositive
Hoeveel zal hij per jaar aan benzine betalen als die € 1,62 per liter kost en de auto 1 liter op 15 km rijdt?
Rond je antwoord af op twee decimalen.
prijs
1,62
liter
1
8.888
Slide 26 - Diapositive
Hoeveel zal hij per jaar aan benzine betalen als die € 1,62 per liter kost en de auto 1 op 15 rijdt?
Rond je antwoord af op twee decimalen.
133.332 km : 15 = 8.888,8 liter
8.888,8 x 1,62 = 14.399,86
Hij betaalt € 14.399,86 aan
benzine
Slide 27 - Diapositive
1.1 Getallen, grootheden en eenheden
1.2 Lengte
1.3 Gewicht
1.5 Tijd
1.6 Referentiematen
1.7 Vuistregels en formules
Grootheden en eenheden
Hoofdstuk 1 Nu rekenen 3e editie
Slide 28 - Diapositive
Leerdoelen 1.7
Je leert formules herkennen als vuistregel of als rekenregel
Je leert hoe je met formules en vuistregels verbanden kunt beschrijven
Slide 29 - Diapositive
Vuistregel
Een vuistregel is een gemakkelijke manier om een veelvoorkomende berekening te kunnen uitvoeren.
Bijvoorbeeld:
Gezond gewicht in kg = lichaamslengte in cm - 100
Slide 30 - Diapositive
Formules
Een vuistregel is een nauwkeurig berekening.
Bijvoorbeeld:
Oppervlakte = lengte x breedte
Slide 31 - Diapositive
Hoeveel minuten doe je ongeveer over de
wandeling naar Haaksbergen?
A
25
B
30
C
40
D
50
Slide 32 - Quiz
Een volwassen persoon weegt ongeveer 80kg.
Hoeveel volwassen personen
mogen tegelijk in deze lift?
A
5
B
6
C
7
D
8
Slide 33 - Quiz
Een maand heeft ongeveer 4 weken.
Een maand heeft ongeveer 30 dagen.
Destiny gaat voor 9 maanden naar Australië.
Hoeveel weken is dat ongeveer?
A
36
B
37
C
38
D
40
Slide 34 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
1.6 en 1.7 Referentiematen en Vuistregels en formules
Mai 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
1.6 en 1.7 Referentiematen en Vuistregels en formules
Janvier 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
1.6 Referentiematen
Octobre 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Referentiematen en vuistregels
Octobre 2024
- Leçon avec
29 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
1.6 en 1.7 Referentiematen en Vuistregels en formules
Décembre 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
H2 referentiematen
Octobre 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
H2 referentiematen
Septembre 2024
- Leçon avec
40 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Taak 4: referentiematen, vuistregels en formules
Décembre 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1