Oefentoets GS H4 Middeleeuwen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo b, k, mavo
• Leerjaar 1

Oefentoets GS H4 Middeleeuwen

Welke Frankische koning bekeerde zich tot het christendom?

1. Karel de Grote
2. Radboud
3. Clovis
4. Romulus

Wat was geen taak van een monnik?

1. Voedsel verbouwen
2. Boeken schrijven
3. Armen helpen
4. Vechten met de vijand

Welk stelsel bedacht Karel de Grote om zijn rijk te besturen?

1. Het beheerstelsel
2. Het leenstelsel
3. Het studiestelsel
4. Het sterrenstelsel

Wat is ontginnen?

1. Woeste grond geschikt maken voor een voetbalwedstrijd
2. Woeste grond geschikt maken voor woningbouw
3. Woeste grond geschikt maken voor landbouw
4. Dan heb je een vrije dag

Uit welke drie standen bestond de samenleving in de middeleeuwen?

1. Boeren&burgers, geestelijkheid en de koning
2. Geestelijkheid, de koning en de adel
3. Geestelijkheid, ajakssupporters en de smurven
4. Geestelijkheid, adel en boeren&burgers

In welk stad ontstaat de islam?

1. Amsterdam
2. Medina
3. Istanbul
4. Mekka

Uit welke drie landen kwamen de Vikingen?

1. Nederland, Noorwegen en Finland
2. Noorwegen, Finland en Denemarken
3. Duitsland, Zweden en Finland
4. Noorwegen, Zweden en Denemarken

Wat hebben de Franken niet overgenomen van de Arabieren?

1. Arabisch halsjuk
2. Medische kennis
3. Topografische kennis
4. Christendom

Waarom gingen de Vikingen op plundertocht?

1. Dat moest van de koning
2. Scandinavie was overvol en er was niet genoeg voedsel.
3. In Scandinavie was het te koud.
4. Ze waren bang voor de goden.

Waarom waren de Vikingen zo moeilijk te verslaan?

1. Ze waren woest en onverschillig.
2. Ze waren niet bang en konden zich snel verplaatsen.
3. Ze hadden geheime wapens.
4. De goden hielpen de Vikingen mee.

Noem twee gebieden waar de Vikingen zich hebben gevestigd.

1. Groningen en Rusland
2. York en Groningen
3. York en Normandie
4. Madrid en Normandie

Hoeveel stukken grond liggen er braak bij het drieslagstelsel?

1. 1
2. 2
3. 3
4. geen

Welke Germaanse stam verhuisde niet?

1. Saksen
2. Franken
3. Vandalen
4. Goten

Wat wilden Willibrord en Bonifatius bereiken?

1. De Groningers bekeren tot de islam
2. De Friezen bekeren tot het christendom
3. De Friezen bekeren tot een natuurgodsdienst
4. In Friesland dijken bouwen

Waarom stopten de Viking-aanvallen?

1. Ze werden christelijk en hielden zich meer bezig met handel.
2. Ze werden verslagen door Karel de Grote.
3. Ze durfden de zee niet meer op.
4. Ze mochten niet meer van hun vrouwen.

Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.

1. mensen die in God geloven
2. mensen die iedere week naar de kerk gaan
3. mensen die in dienst zijn van de kerk
4. mensen die voor andere mensen bidden

Zet de woorden op de juiste plaats.

Rond het jaar 500 begint een nieuwe periode in de geschiedenis: de …A…        In het zuiden van Europa waren toen al veel mensen bekeerd tot het …B….          

In de tijd van monniken en ridders van 500 tot …C….       stichtten monniken als Willibrord …D…     om van daaruit de mensen in West-Europa te bekeren.

Middeleeuwen

christendom

1000

kloosters

Waarom werd Karel de Grote, de Grote genoemd?

1. Hij schaamde zich dat hij zo klein was.
2. Zijn vader heette ook groot
3. Hij was groot en had een groot rijk.
4. Hij had een groot gezin

Wat is een goed voorbeeld van een leenstelsel?

1. De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje
2. De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur
3. De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land
4. De koning heeft zijn land in 20 stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem

Waarom gaf Karel de Grote stukken van zijn land te leen?

1. Omdat hij heel vrijgevig was.
2. het rijk was te groot om in zijn eentje te besturen.
3. Hij wilde geen groot rijk hebben.
4. Hij werd gedwongen door zijn ridders.

Hoe noem je iemand die stukken land uitleent aan aan anderen (zoals Karel de Grote)

1. Leenman
2. Leenheer
3. Lener
4. Keizer

Een boek over Karel de Grote geschreven door iemand die hem heeft gekend. 

Een beeld van Karel de Grote gemaakt in 1349 (ruim 500 jaar na zijn dood)

Directe bron

Indirecte bron

Waar werden de kastelen voor gebouwd?

1. Voor bescherming
2. Om lekker te wonen
3. Om te laten zien hoe rijk je bent.
4. Voor de koning

Wat zijn horigen?

1. Boeren die op het gebied van de graaf werken.
2. Boeren die hun eigen stuk land hebben.
3. Ridders die voor de graaf vechten
4. Boeren met een uitstekend gehoor.

Hoe noem je de klusjes die horigen voor de graaf moesten doen?

1. leenstelsel
2. Horigen
3. Herendiensten
4. Huiswerk

Mohammed is...

1. De stichter en profeet van de Islam.
2. De stichter van de islam en de zoon van God
3. De profeet en zoon van god.
4. Hetzelfde als Allah

Het verzorgen van zieken was één van de dingen die monniken deden

1. Waar
2. Niet waar

Een vrouwelijke monnik is een non

1. Waar
2. Niet waar

Medina

Mohammed

Mekka

Allah

Moslims

Koran

Heilig boek voor moslims

Stad waar Mohammed in het jaar 622 uit wegvluchtte

De god van de moslims

Stad waar Mohammed in het jaar 622 naartoe vluchtte

Mensen die geloven dat Mohammed de waarheid srprak

De man die droomde dat er maar 1 god was

Waarom liet Bonifatius de heilige eikenboom van de Friezen omhakken?

1. Het omhakken van bomen was voor Bonifatius een hobby.
2. Hij heeft de boom niet omgehakt.
3. Omdat ze brandhout nodig hadden om warm te blijven
4. Om zo te laten zien dat de goden van de Friezen niet bestonden

In de vroege Middeleeuwen hadden mensen een zwaar leven. Er was weinig voedsel, hongersnoden en ziektes. Mensen vonden hierdoor het Christendom extra belangrijk. Waarom was dat zo?
2 antwoorden

1. De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood
2. In de Bijbel staat hoe je medicijnen maakt en hoe je grote oogsten krijgt.
3. Als je christenen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was genoeg voedsel
4. Als je goed leefde, kon je na je dood in de hemel komen. De mensen vonden dat een fijn idee.

Vikingen kwamen in Europa alleen maar om te plunderen

1. Juist
2. Onjuist

In de Middeleeuwen kon iedereen ridder worden

1. Juist
2. Onjuist

Wanneer er onrust was in het gebied van de leenheer, moest je als leenman mee om te vechten. Je had trouw gezworen aan je leenheer.

1. Juist
2. Onjuist

En nu?

Maak gebruik van de leerdoelen uit je studiewijzer en zet ze in de vragende vorm. 

Lees hoofdstuk 4 in je tekstboek nog eens door.

Leer alle personen, begrippen en jaartallen uit de studiewijzer, zet ze op papier in je eigen woorden.

Bestudeer de lessen in Lessonup nogmaals.

Succes!