Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Taaltap 19-2 Het weer
Taaltrap 19-2 Het weer
1 / 40
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
ISK
Cette leçon contient
40 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
4 vidéos
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Taaltrap 19-2 Het weer
Slide 1 - Diapositive
Het weer
Kijk en luister mee op
blz. 196
Het weer
Slide 2 - Diapositive
Welke woorden hoorde je?
Slide 3 - Carte mentale
het klimaat
het landschap
Slide 4 - Diapositive
de temperatuur
de temperatuur
Slide 5 - Diapositive
de thermometer
de thermometer
Slide 6 - Diapositive
de hitte
de windhoos
de tornado
Slide 7 - Diapositive
de aardbeving
de orkaan
Slide 8 - Diapositive
Het weer
Alle woorden
van bladzijde 196
Het weer
Schrijf ze in je schrift.
Zet de vertaling erbij.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Luisteren en lezen
bladzijde 197
orkanen
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
trappen van vergelijking
Weet je nog wat dat is?
Slide 13 - Diapositive
trappen van vergelijking
klein -
groot -
smal -
dik -
warm -
koud -
erg -
veel -
weinig -
Slide 14 - Diapositive
19.14
Schrijf de zinnen in je schrift.
bladzijde 199
Vul het goede woord in.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Wat is de gemiddelde temperatuur in Nederland in de zomer?
A
10 graden Celsius
B
30 graden Celsius
C
20 graden Celsius
D
40 graden Celsius
Slide 17 - Quiz
Vul de lege plekken van het weerbericht in.
Sleep de woorden naar de juiste plek.
Morgen wordt het ………………………………………….
Rond 5 uur begint het te ………………………………..
Een kwartier later zie je …………………………………
Oefen met de moeilijke woorden!
stralend weer
de zonsondergang
schemeren
Slide 18 - Question de remorquage
Wat is een ander woord voor een windhoos?
A
tornado
B
aardbeving
C
orkaan
D
tsunami
Slide 19 - Quiz
Welke maand heeft gemiddeld de meeste regen in Nederland?
A
april
B
juni
C
oktober
D
december
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Vidéo
Slide 22 - Diapositive
Dingen en mensen aanwijzen
de Aanwijzende Voornaamwoorden
Dingen en mensen aanwijzen
De aanwijzende voornaamwoorden
deze - die
dit - dat
deze man, die vrouw, dit kind, dat boek
Slide 23 - Diapositive
Het demonstratief pronomen
(Het aanwijzend voornaamwoord)
Het aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw) wijst iets of iemand aan.
Er zijn
vier
aanwijzende voornaamwoorden:
Bij een de-woord gebruik je altijd die of deze:
d
e
ze
school,
die
sporter.
Bij een het-woord gebruik je altijd dit of dat:
dit
huis,
dat
gebouw.
Het aanwijzend voornaamwoord kan ook zelfstandig gebruikt worden.
Het vervangt dan woorden die je er achter kunt denken.
Geef
dat (boek)
eens aan!
Een aanwijzend voornaamwoord kan ook naar een zin verwijzen.
Slide 24 - Diapositive
hier
daar
singularis
de
broek
deze
broek
die
broek
het
shirt
dit
shirt
dat
shirt
pluralis
de
broeken
deze
broeken
die
broeken
de
shirts
deze
shirts
die
shirts
Slide 25 - Diapositive
Neem je ......... rode paprika of ......... groene? (de paprika)
A
deze, deze
B
dit, dit
C
deze, dit
D
dit, deze
Slide 26 - Quiz
Ik neem ......... bril. .......... andere bril staat me niet. (de bril)
A
deze, die
B
deze, dat
C
dat, dat
D
deze, dit
Slide 27 - Quiz
Ober, .......... biefstuk is niet vers! (de biefstuk)
A
dit
B
deze
Slide 28 - Quiz
Ik houd van ijs, maar ...... ijs vind ik niet lekker (het ijs)
A
die
B
dit
Slide 29 - Quiz
Deze broek is mooi, maar ...... daar is goedkoper (de broek)
A
deze
B
die
Slide 30 - Quiz
Wat vind je van ...... tafel hier? (de tafel)
A
deze
B
die
Slide 31 - Quiz
En wat vind je van ...... huis daar?
(het huis)
A
deze
B
dat
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Diapositive
welk
deze of die andere?
vraagwoord
het
-woord: welk
zin:
Welk
boek wil je lezen?
zin:
Welke
kleur vind je mooi?
Slide 34 - Diapositive
welke
deze of die andere?
de
-woord: welke
vraagwoord
zin:
In
welke
klas zit jij?
zin:
Welke
dag is het vandaag?
Slide 35 - Diapositive
Welk of welke?
___ jaar is het?
A
Welk
B
Welke
Slide 36 - Quiz
Welk of welke?
____ fruit vind jij lekker?
A
Welk
B
Welke
Slide 37 - Quiz
Welk of welke?
___ jas vind jij leuk?
A
Welk
B
Welke
Slide 38 - Quiz
Welk of welke?
___ dag is het vandaag?
A
Welk
B
Welke
Slide 39 - Quiz
Welk of welke?
___ jongen is lief?
A
Welk
B
Welke
Slide 40 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Thema 5 Het aanwijzend voornaamwoord
il y a 23 jours
- Leçon avec
12 diapositives
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Thema 5 Het aanwijzend voornaamwoord
il y a 16 jours
- Leçon avec
12 diapositives
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Thema 5 Het aanwijzend voornaamwoord
Avril 2024
- Leçon avec
12 diapositives
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Thema 5 Het aanwijzend voornaamwoord
il y a 29 jours
- Leçon avec
12 diapositives
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Thema 5 Het aanwijzend voornaamwoord
Février 2023
- Leçon avec
12 diapositives
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Het aanwijzend voornaamwoord / het demonstratief pronomen
Juin 2022
- Leçon avec
10 diapositives
NT2
MBO
Thema 5 Het aanwijzend voornaamwoord
Mai 2024
- Leçon avec
12 diapositives
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
het aanwijzend voornaamwoord / het demonstratief pronomen
il y a 15 jours
- Leçon avec
13 diapositives
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 1