voorlichting bedrijfseconomie 3e klassen feb. 2021

Bedrijfseconomie
Bedrijfseconomie, Ondernemerschap en Financiële Zelfredzaamheid
"proefles februari 2021"
J.Roos
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bedrijfseconomie
Bedrijfseconomie, Ondernemerschap en Financiële Zelfredzaamheid
"proefles februari 2021"
J.Roos

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Waarom zouden jullie Bedrijfseconomie willen kiezen?

Slide 3 - Question ouverte

Is bedrijfseconomie iets voor jou?
Je bent nieuwsgierig naar de financiële gevolgen van persoonlijke beslissingen
Je wilt graag weten hoe organisaties werken
Je bent geïnteresseerd in hoe jouw persoonlijke ervaring je binnen organisaties van dienst kan zijn
Je bent benieuwd naar de financiële aspecten van organisaties
Je vindt het leuk om met cijfers te werken en hebt er gevoel voor
Je hebt belangstelling voor oorzaak en gevolg van niet-)financiële beslissingen binnen organisaties
Je bent in staat om verbanden te leggen
Je kunt conclusies trekken op basis van teksten, cijfers en tabellen
Je bent bereid er flink wat tijd in te investeren

Slide 4 - Diapositive

Hoofdstuk 6 Interestberekeningen 

Slide 5 - Diapositive

Hoofdstuk 6 § 1+2 LEERDOEL
Na Hfd 6 § 1+2 kun je:
-het verschil tussen enkelvoudige en samengestelde interest uitleggen.
-de eindwaarde van één bedrag uitrekenen
-de contante waarde van één bedrag uitrekenen
PAK JE REKENMACHINE OM MEE TE KUNNEN DOEN

Slide 6 - Diapositive

Hfd 6 eindwaarde van een bedrag
Voorbeeld opgave”:
 € 800 staat 7 jaar lang op een spaarrekening.
  Interest 3,5 % per jaar
 Gevraagd:
a. Bereken de opgebouwde rente na 7 jaar indien de interest enkelvoudig is.
b. Bereken de opgebouwde interest na 7 jaar indien de interest samengesteld is.

Slide 7 - Diapositive

uitwerking:
a. 3,5 % x € 800 = € 28 (K x P x T)
  € 28 x 7 jaar = € 196,-





Slide 8 - Diapositive

uitwerking
b. Na 1 jaar: € 800 x 1,035 = € 828
  na 2 jaar € 800 x (1,035) x (1,035) =€ 856,98
  na 3 jaar: € 800 x (1,035) x (1,035)x(1,035) = € 886,97 enz
 na 7 jaar € 800 x (1,035)7 = € 1.017,82
  Interest € 1.017,82 - € 800 = € 217,82

Slide 9 - Diapositive

Hfd 6 eindwaarde
In formule:
Eindwaarde van één bedrag: En = K x (1+i )n
 

En = eindwaarde na n jaren 
 K = beginkapitaal
 n = aantal perioden
 i = perunage = i (Bijv. 4/100 = 0,04)

Slide 10 - Diapositive

Henk stort op 1 januari 2002 € 3.800 op een spaarrekening die 4% samengestelde interest vergoed. Op 1 januari 2015 daalt de rente naar 2,5% samengestelde interest.
Gevraagd:
Reken uit wat de eindwaarde is op 31 december 2020 ?
- tips maak een tijdlijn en bereken hoeveel jaar er 4% en hoeveel jaar er 2,5 % vergoed wordt


Slide 11 - Question ouverte

Uitwerking Oefenopgave Eindwaarde van één bedrag
Stap 1: € 3.800 x (1,04)^13 = € 6.327,28

 
       stap 2: € 6.327,28 x (1,025)^6 = € 7.337,70

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Hfd 6 contante waarde
Gevraagd wordt de contante waarde van
€ 80.000,- over een periode van 20 jaar tegen 4,2 %
C = € 80.000 x 1 / (1,042)20
  C = € 35.134,65
  Hoe kun je dit controleren?

Slide 14 - Diapositive

Hoe kun je dit controleren?

 € 35.134,65x(1,042)20 = € 80.000,-

Slide 15 - Diapositive

De formules op een rij
Eindwaarde : En = K x (1+i)n       "vermenigvuldigen"

Contante waarde: Cn = En/(1+i)      "delen" 


tekenen - tellen - rekenen

Slide 16 - Diapositive

André wil op zijn 50e een jaar een sabatical nemen en heeft uitgerekend dat hij dan aan een bedrag van € 60.000 – genoeg heeft om het een jaar financieel te redden.
Hij is momenteel 30 jaar. Hij houdt rekening met een interestpercentage van 2,0 %
Gevraagd:
a. Bereken het bedrag dat hij op zijn 30e moet storten om op zijn 50e een bedrag van € 60.000 te hebben.

Slide 17 - Question ouverte

uitkomst
€ 60.000 / (1,02)^20 = € 40.378,28

Slide 18 - Diapositive

Stel dat de rente hoger is dan de 2,0 % moet André dan een hoger of een lager bedrag storten.
A
hoger want door de hogere rente moet er meer betaald worden
B
Lager want door de hogere rente is groeit het kapitaal harder.
C

Slide 19 - Quiz

Even checken…..
Kun je :
- een tijdlijn maken
- De eindwaarde van één bedrag uitrekenen
- De contante waarde van één bedrag uitrekenen
Weet je het verschil tussen enkelvoudige en samengestelde interest

Slide 20 - Diapositive

Volgend jaar ga ik : ......
zeker bedr. eco kiezen
misschien bedr. eco kiezen
misschien geen bedr. eco kiezen
zeker geenbedr. ecokiezen

Slide 21 - Sondage

Heb je nog vragen.....
Via teams ben ik te bereiken 
(In de chat  J.Roos) 
eventueel op school na de voorjaarsvakantie (lokaal 020)

Slide 22 - Diapositive