Herhaling theorie marktgedrag

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Herhalen

5 vwo ECONOMIE  ||  2023-2024

Formules Gemiddelde:
GVK = gemiddelde variabele kosten GCK = gemiddelde constante kosten
1. Gemiddelde variabele kosten = GVK =
2. Gemiddelde constante kosten = GCK =
3. Gemiddelde totale kosten = GTK =
4. Gemiddelde winst = GW =
5. Gemiddelde opbrengst = GO =

Formules Totaal:
GVK = gemiddelde variabele kosten GCK = gemiddelde constante kosten
1. Totale opbrengst = TO =
2. Totale variabele kosten = TVK =
3. Totale constante kosten = TCK =
4. Totale kosten = TK =

Waar is de winst maximaal

1. P - GTK
2. (P - GTK) * q
3. MO = MK
4. MW = > 0

Volkomen concurrentie

P

GO

MO

MK

GTK

Wat is nu de maximale winst?

Welke letters?

1. ACHJ
2. ACEG
3. ARHI
4. AHRI

MK = afgeleiden van TK
TK = 13Q + 45.
Wat is MK?

Dit is GEEN kenmerk van de volkomen concurrentie:

1. veel aanbieders
2. transparante markt
3. moeilijke toetreding
4. vraag en aanbod bepalen de prijs

volkomen concurrentie

Is hier sprake van volkomen concurrentie?

1. ja
2. nee

Monopolistische concurrentie

Veel aanbieders

Heterogeen product

Transparantie is laag

Bijvoorbeeld:

Designwinkels

Kledingspeciaalzaken

Dierenspeciaalzaak

Maximale winst bij een markt van volkomen concurrentie. 

Monopolistische concurrentie

Welke prijsafzetlijn vind je het

beste passen bij  

monopolistische concurrentie?

1. groene lijn
2. blauwe lijn
3. rode lijn
4. staat er niet bij

Monopolistische concurrentie verschilt van volledige mededinging. Dat verschil is, dat monopolistische concurrentie ..... .

1. Toetreding van nieuwe aanbieders
2. Maar 1 aanbieder aanwezig
3. Geen transparante markt is
4. Heterogeen product verkoopt

Is er bij het aanbieden van 4G abonnementen sprake van van heterogeen oligopolie of homogeen oligopolie?

1. Homogeen oligopolie
2. Heterogeen oligopolie

Oligopolie

Homogeen oligopolie

• Klanten letten op prijs
• Benzine, elektriciteit, internet

Heterogeen oligopolie

• Concurreren op product, service
• Telefoon(toestel), auto's, banken

Twee beweringen over homogeen/heterogeen oligopolie.

I. Bij heterogeen oligopolie kan beter op prijs geconcurreerd worden dan bij homogeen oligopolie.
II. Bij heterogeen oligopolie hebben de bedrijven meer voordeel van een kartel dan bij homogeen oligopolie.

1. Beide zijn goed
2. 1 is goed en 2 is fout
3. 1 is fout en 2 is goed
4. Beide zijn fout

Monopolie

1. Eén aanbieder en een homogeen product
2. Weinig aanbieders en een heterogeen product
3. Veel aanbieders en een homogeen product
4. Eén aanbieder en een heterogeen product

Marktvormen II

Monopolie

• Enige verkoper van een product of dienst
• Eén aanbieder en veel vragers
• Wil andere bedrijven buiten de deur houden

       (anders geen Monopolie) 

Bij Monopolie is  dus helemaal geen concurrentie

Monopolie

Welke prijsafzetlijn vind je het

beste passen bij een 

monopolie?

1. groene lijn
2. blauwe lijn
3. rode lijn
4. staat er niet bij