M2 thema 2 voeding en vertering bs 2 voedingsstoffen SKD

BS 2 VOEDINGSSTOFFEN
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

BS 2 VOEDINGSSTOFFEN

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:
1 Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.

Slide 2 - Diapositive

Bs 2
 Voedingsmiddelen

Slide 3 - Diapositive

Voedingsstoffen


Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen.


Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om zichzelf in leven te kunnen houden.


Noteer in je schrift!

Slide 4 - Diapositive

Koolhydraten
Zetmeel is een koolhydraat. 
Als zetmeel tijdens het verteringsproces verteerd wordt (in stukjes wordt 'geknipt'), dan ontstaat glucose.  Dat is een belangijke brandstof voor het functioneren van bijvoorbeeld de hersenen.

Koolhydraten leveren vooral brandstof, ze zijn belangrijk om optimaal te kunnen bewegen, denken en bijv. je te kunnen concentreren. 


Brandstof
Reservestof
Bouwstof

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Vetten
De belangrijkste functie: Brandstof. Als je teveel vet binnenkrijgt, slaat je lichaam het op als reservestof. Bijv. onder je huid of rond je organen. Er zijn 2 belangrijke soorten vetten: 

Verzadigd vet = Verkeerd vet. 
Het zit in veel dierlijke producten, 
in koek, gebak en snacks.

Onverzadigd vet = Oké vet = goed vet. 
Het zit in bijv.  margarine, olijfolie, vis en noten.





Brandstof
Reservestof
Bouwstof

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Eiwitten
Dit zijn de belangrijkste bouwstoffen voor je lichaam. Bijv. voor de groei.

Zijn belangrijk voor de opbouw,
het onderhoud en reparatie van onze lichaamsweefsels. Bijvoorbeeld voor de huid, organen en spieren.

Eieren, vlees, zuivel, vis en zaden.
Bouwstof
Brandstof

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Vitaminen
Ze zorgen voor een goede stofwisseling. Als je er te weinig van binnenkrijgt, word je ziek! 

Belangrijke vitaminen zijn bijv.
A: Om goed te zien --- D: Kalk voor je botten.
D maakt je lichaam aan m.b.v. zonlicht.
C, D en K zijn ook belangrijk. 

Vitaminen worden niet verteerd.
Ze kunnen direct worden opgenomen door het lichaam
Bouwstof
Beschermende stof

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Mineralen
(zouten)

Ze zijn onmisbaar voor een goede gezondheid en normale groei en ontwikkeling. Je hebt er maar een klein beetje van nodig per dag. In gezonde voeding zit voldoende.

Mineralen worden niet verteerd.
Ze kunnen direct worden opgenomen door het lichaam. Voorbeelden van mineralen zijn:
Zink, ijzer, calcium (kalk), natrium.


Bouwstof
Beschermende stof

Slide 14 - Diapositive

Bevat geen calorieën.

Voorziet je lichaam net als andere dranken van vocht. Fruit en sommige groenten bevatten veel water.

Het is een hele belangrijke bouwstof voor het lichaam en is nodig voor het vervoer van stoffen in je lichaam. Belangrijke stoffen lossen op water. Bloed bestaat vooral uit water en vervoert die stoffen door je lichaam.




Bouwstof
Water

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Water
Neem het vertakkingsschema over en vul in
Voedingsmiddelen
voedingsvezel
...............................
______________________
________________________________________________________________________________________
...............................
...............................
...............................
...............................
Bouwstoffen
...................................
...................................
Beschermende stoffen
...............................
...............................
...............................
koolhydraten
...............................
...............................
...............................
...............................
...............................

Slide 17 - Diapositive

Water
Controleer of jouw vertakkingsschema goed is

Slide 18 - Diapositive

Voedingstoffen

Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen. Het zijn bruikbare delen van een voedingsmiddel die belangrijk zijn voor het lichaam.

Voedingsstoffen zijn:

  • Bouwstoffen
  • Brandstoffen
  • Reservestoffen
  • Beschermende stoffen
Belangrijke bouwstof voor het lichaam.
Nodig voor de groei (kinderen / pubers).
Kunnen ook als brandstof gebruikt worden.
Worden NIET als reservestof opgeslagen
Belangrijkste functie: Levert brandstof. Is ook bouwstof en reservestof.
Bijvoorbeeld: Zetmeel en suikers (glucose = brandstof).
In bijv. aardappelen en spaghetti

Belangrijkste functie: Levert brandstof. Is ook bouwstof.
Teveel wordt opgeslagen in je lichaam, bijv. onder je huid (dikkere onderhuise vetlaag). Het kan ook worden opgeslagen rond je organen.

Mineralen zijn zouten. Belangrijk als bouwstof. Ze zijn ook een beschermende stof. Bijv.: ijzer, kalk (voor de opbouw van je botten) en zout (Teveel zout is ongezond - het zit in heel veel voedingsmiddelen).

Vitaminen: Belangrijk als bouwstof en beschermende stof.
Te weinig?==> Ziek!  Maar van teveel kun je ook ziek worden. 
Voorbeelden van vitaminen: A (zien), C, D en K (om bijv. kalk uit je voeding op te nemen. M.b.v. zonlicht kan het lichaam Vit D maken.
Water is een belangrijke bouwstof. Het lichaam bestaat voor ong. 60 % uit water. Het vervoert stoffen in je lichaam. Die stoffen worden opgelost in water. Je bloed bestaat vooral uit water. Er zit ook water in fruit en sommige groenten (bijv. komkommer, kool, spinazie)
Vertel wat je weet en controleer

Slide 19 - Diapositive

Is meergranenbrood eigenlijk witbrood?
Is bruin brood gezonder dan wit brood?

De bakkers 'bakken het wel erg bruin'!
Dus: 
WEET WAT JE EET! - Bekijk het filmpje!

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo