lijdend voorwerp
1 / 12
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
hulpwerkwoord en voltooid deelwoord.
Slide 2 - Question ouverte
actievoerder
Slide 3 - Question ouverte
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 4 - Question ouverte
bijvoeglijk naamwoord
Slide 5 - Question ouverte
van
Slide 6 - Question ouverte
voegwoord
Slide 7 - Question ouverte
lijdend voorwerp
Jantje sloeg de hond.
Jantje sloeg de hond.
Slide 8 - Question ouverte
lijdend voorwerp
Ik zie een boom.
Ik zie een boom.
Slide 9 - Question ouverte
lijdend voorwerp
Miriam leest een boek.
Miriam leest een boek.
Slide 10 - Question ouverte
lijdend voorwerp
De actievoerder riep zijn twee vrienden.
De actievoerder riep zijn twee vrienden.
Slide 11 - Question ouverte
lijdend voorwerp
Samen hebben ze de reden verteld.
Samen hebben ze de reden verteld.
