Tut 14-01-2022
1 / 42
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
groente en fruit
Slide 4 - Carte mentale
Groente
Fruit
de pruim
de druif
de sinaasappel
de peer
de sla
de ui
de wortel
de knoflook
de kool
de aardappel
Slide 5 - Question de remorquage
kleuren
Slide 6 - Carte mentale
Darf es sonst noch etwas sein?
Slide 7 - Question ouverte
macht nichts
Slide 8 - Question ouverte
schönes Wochenende
Slide 9 - Question ouverte
wohin
Slide 10 - Question ouverte
Tagesgericht
A
de dagschotel
B
het daggerecht
C
de dagmaaltijd
D
het hoofdgerecht
Slide 11 - Quiz
probieren
Slide 12 - Question ouverte
ohne
Slide 13 - Question ouverte
bisschen
Slide 14 - Question ouverte
der Tisch
Slide 15 - Question ouverte
mit Karte zahlen
Slide 16 - Question ouverte
essen gehen
Slide 17 - Question ouverte
Frage jemanden, wie sie/er die Suppe findet.
Slide 18 - Question ouverte
Frage jemanden, ob sie/er den Kaffee lecker findet.
Slide 19 - Question ouverte
Hoe goed ken je al de woorden?
😒🙁😐🙂😃
Slide 20 - Sondage
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
De superlatief van kort is
A
kort
B
korter
C
kortst
Slide 25 - Quiz
De comparatief van lang is
A
lang
B
langer
C
langst
Slide 26 - Quiz
De comparatief van goed is
A
goed
B
goeder
C
beter
D
best
Slide 27 - Quiz
De superlatief van weinig is
A
weinig
B
weiniger
C
weinigen
D
minst
Slide 28 - Quiz
Was ist die Regel? Wann benutzt man deze, die, dit oder dat?
Slide 29 - Question ouverte
Ik neem _________ bril. _________ andere bril staat me niet.
deze
die
dit
dat
Slide 30 - Question de remorquage
Wie is _________ docent, daar in de kantine?
deze
die
dit
dat
Slide 31 - Question de remorquage
Kan ik _________ rok ruilen? Nee, _________ rok kunt u niet ruilen.
deze
die
dit
dat
Slide 32 - Question de remorquage
Het spijt me, maar _________ T-shirt hebben we niet in maat 34.
deze
die
dit
dat
Slide 33 - Question de remorquage
Kijk, _________ boek vind ik leuker.
deze
die
dit
dat
Slide 34 - Question de remorquage
Wat eet je daar? Hoe heten _________ vruchten?
deze
die
dit
dat
Slide 35 - Question de remorquage
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Slide 39 - Lien
Slide 40 - Vidéo
Was möchtest du nächstes Mal machen?
