1.2 - week 36 - Lezen

ZRGVEPL419AK
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

ZRGVEPL419AK

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Onderdeel Lezen
- Tekstdoelen
- Tekstsoorten
- Leesstrategieën 
- Signaalwoorden

Slide 2 - Diapositive

Aan het eind van de les
  • Weet je dat er vijf verschillende tekstdoelen zijn en kun je die benoemen.
  • Kun je minimaal vijf verschillende tekstsoorten benoemen.



Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Tekstsoorten
Je hebt nu al geleerd dat een schrijver verschillende doelen kan hebben voor een tekst.

Je gaat nu leren dat er ook verschillende tekstsoorten zijn.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Aan de slag
Je krijgt straks verschillende slides te zien met een tekstsoort.
De slide daarna kan je jouw antwoord geven.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Welke tekstsoort zag je?
A
Amuseren
B
Artikel
C
Strip
D
Informeren

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Welk tekstsoort zag je?
A
Recept
B
Instructie geven
C
Artikel
D
Recensie

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Welk tekstsoort zag je?
A
Overtuigen
B
Artikel
C
Recensie
D
Ingezonden brief

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Welk tekstsoort zag je?
A
Artikel
B
Informeren
C
Column
D
Recensie

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Welk tekstsoort zag je?
A
Recensie
B
Artikel
C
Column
D
Activeren

Slide 22 - Quiz

Leesstrategieën

Slide 23 - Diapositive

Verkennend lezen
- Bekijk het uiterlijk van de tekst: titel, lead, tussenkopjes, bron, afbeeldingen, grafieken

 - Bepaal het onderwerp


- Bepaal de tekstsoort:
artikel, advertentie, brief, krantenbericht, instructie enz.

Slide 24 - Diapositive

Globaal lezen
Globaal lezen doe je alleen als je snel de belangrijke informatie uit de tekst wilt halen. Dit doe je als volgt:

  • - Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin;
  • - Bepaal wat je al weet over het onderwerp.
  • - Bepaal welke tekstsoort je herkent en wat het tekstdoel is.

Slide 25 - Diapositive

Intensief lezen
Wat staat er nou precies?
Begrijp je de tekst helemaal?

Met "intensief" lezen bedoelen we dat je je nu gaat concentreren op de details van de tekst. 
Je zorgt dat je alles wat er staat, begrijpt.

Slide 26 - Diapositive

De indeling van een tekst
Is altijd als volgt opgebouwd:

- Inleiding
- Kern
- Slot


Slide 27 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden
Een tekst is opgebouwd in zinnen en alinea's.
Samenhang in de tekst is van belang om de tekst te begrijpen.

-> Hoe doe je dat? 
Door signaalzinnen/signaalwoorden te gebruiken

Slide 28 - Diapositive

Signaalwoorden
Tekstdelen hebben met elkaar te maken OF ze verwijzen naar iets wat al is genoemd in de tekst.

Slide 29 - Diapositive

signaalwoorden

Slide 30 - Diapositive

Ik moet de bloemen EN planten water geven
A
Voorwaarde
B
Opsomming
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling

Slide 31 - Quiz

Vandaag schijnt de zon, MAAR morgen gaat het regenen.
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling
D
Oorzaak-gevolg

Slide 32 - Quiz

Je mag naar je vriendin, MITS je de afwas hebt gedaan.
A
Voorwaarde
B
Oorzaak-gevolg
C
Volgorde van tijd
D
Opsomming

Slide 33 - Quiz

Mijn band is lek, DAAROM ben ik nu te laat.
A
Opsommming
B
Oorzaak-gevolg
C
Tegenstellilng
D
Voorwaarde

Slide 34 - Quiz

EERST ga ik naar oma, DAARNA kom ik naar huis.
A
Volgorde van tijd
B
Voorwaarde
C
Opsomming
D
Tegenstelling

Slide 35 - Quiz

Huiswerk
Werkboek:
 Opdrachten 9, 10, 11, 13 en 14 uit het werkboek (vanaf blz. 28)

Maak nu/thuis:
Examencoach - Oefenexamen 2F - versie 1
(pas het geleerde toe, kijk in je boek naar de stappen)

Slide 36 - Diapositive