Onderdeel Lezen; Tekstdoelen & tekstsoorten

ZRGVEPL419AK
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

ZRGVEPL419AK

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Onderdeel Lezen
- Tekstdoelen
- Tekstsoorten
- Leesstrategieën 
- Signaalwoorden

Slide 2 - Diapositive

Aan het eind van de les
  • Weet ik dat er vijf verschillende tekstdoelen zijn die kan ik benoemen.
  • Ik kan minimaal vier verschillende tekstsoorten benoemen.
  • Ik weet wat signaalwoorden zijn en kan dit herkennen.



Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Tekstsoorten
Je hebt nu al geleerd dat een schrijver verschillende doelen kan hebben voor een tekst.

Je gaat nu leren dat er ook verschillende tekstsoorten zijn.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Welke tekstsoort?

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Leesstrategieën

Slide 18 - Diapositive

Verkennend lezen
- Bekijk het uiterlijk van de tekst: titel, tussenkopjes, bron, afbeeldingen, grafieken etc.
 - Bepaal het onderwerp

- Bepaal de tekstsoort:
artikel, advertentie, brief, krantenbericht, instructie enz.

Slide 19 - Diapositive

Globaal lezen
Globaal lezen doe je alleen als je snel de belangrijke informatie uit de tekst wilt halen. Dit doe je als volgt:

  • - Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin;
  • - Bepaal wat je al weet over het onderwerp.
  • - Bepaal welke tekstsoort je herkent en wat het tekstdoel is.

Slide 20 - Diapositive

Intensief lezen
Wat staat er nou precies?
Begrijp je de tekst helemaal?

Met "intensief" lezen bedoelen we dat je je nu gaat concentreren op de details van de tekst. 
Je zorgt dat je alles wat er staat, begrijpt.

Slide 21 - Diapositive

De indeling van een tekst
Is altijd als volgt opgebouwd:
- Inleiding
- Kern
- Slot


Slide 22 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden 
Een tekst is opgebouwd in zinnen en alinea's.
Samenhang in de tekst is van belang om de tekst te begrijpen.

-> Hoe doe je dat? 
Door signaalzinnen/signaalwoorden te gebruiken


Slide 23 - Diapositive

Signaalzinnen
  • Signaalzinnen geven een aanwijzingen voor wat er in een bepaald tekstdeel behandeld gaat worden. 
  • Je vindt ze vaak in de inleiding van een tekst of aan het begin van een alinea.

'Hoe komt het dat budgetwinkels zo populair zijn?'
'Er is nog een oorzaak voor de populariteit van budgetwinkels.'

Slide 24 - Diapositive

Signaalwoorden
Tekstdelen hebben met elkaar te maken OF ze verwijzen naar iets wat al is genoemd in de tekst.

Ze geven een tekstverband aan.

Slide 25 - Diapositive

signaalwoorden

Slide 26 - Diapositive

Ik moet de bloemen EN planten water geven
A
Voorwaarde
B
Opsomming
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling

Slide 27 - Quiz

Vandaag schijnt de zon, MAAR morgen gaat het regenen.
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling
D
Oorzaak-gevolg

Slide 28 - Quiz

Je mag naar je vriendin, MITS je de afwas hebt gedaan.
A
Voorwaarde
B
Oorzaak-gevolg
C
Volgorde van tijd
D
Opsomming

Slide 29 - Quiz

Mijn band is lek, DAAROM ben ik nu te laat.
A
Opsommming
B
Oorzaak-gevolg
C
Tegenstellilng
D
Voorwaarde

Slide 30 - Quiz

EERST ga ik naar oma, DAARNA kom ik naar huis.
A
Volgorde van tijd
B
Voorwaarde
C
Opsomming
D
Tegenstelling

Slide 31 - Quiz

Aan de slag met de opdrachten in het boek

Slide 32 - Diapositive