§9 Straffen en maatregelen


Criminaliteit 
§9 Soorten straffen



Maatschappijkunde - basis 3
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


Criminaliteit 
§9 Soorten straffen



Maatschappijkunde - basis 3

Slide 1 - Diapositive

ZELFSTANDIG WERKEN
Ga aan het werk met:
  • https://boetebase.om.nl/moordspel/#/

Speel het moordspel en test je kennis over de rechtsgang.
timer
20:00

Slide 2 - Diapositive

Hoeveel punten heb je gescoord bij het moordspel?

Slide 3 - Question ouverte

Leerdoel
Aan het eind van deze les weet je welke soorten straffen er in Nederland gegeven worden en wat het verschil is tussen een hoofdstraf, bijkomende straf of maatregel.


Slide 4 - Diapositive

Soorten straffen
Nadat de rechter het vonnis heeft uitgesproken kan hij een straf opleggen. 

We maken onderscheid tussen:
  • Hoofdstraffen
  • Bijkomende straffen
  • Maatregelen
  • (voorwaardelijk)

Slide 5 - Diapositive

Hoofdstraffen
Er zijn drie soorten hoofdstraffen:
  1. Geldboete
  2. Celstraf 
  3. Taakstraf

Slide 6 - Diapositive

1. Geldboete
Is de meest voorkomende straf in Nederland. 

Als je de boete niet betaalt ga je alsnog de gevangenis in. De rechter noemt het aantal dagen dat je dan 'moet zitten'.

Slide 7 - Diapositive

2. Celstraf
Hierbij maken rechters onderscheid tussen overtredingen en misdrijven.
  • Overtreding = max. 1 jaar.
  • Misdrijf = max. levenslang.

Slide 8 - Diapositive

3. Taakstraf
Doel: leren van je fouten en je leven beteren.

  • Werkstraf: onbetaald werk voor de maatschappij.
  • Leerstraf: verplicht een cursus volgen (tot 18 jaar).

Slide 9 - Diapositive

Bijkomende straffen
De rechter kan bepalen naast de hoofdstraf ook een andere straf op te leggen. 
Een bijkomende straf heeft altijd te maken met het strafbare feit. (bijv. rijbewijs inleveren, een dokter die zijn werk niet meer mag uitvoeren, etc.)

Slide 10 - Diapositive

Maatregelen
Een rechter kan ook een maatregel opleggen. 
Doel: van een maatregel is om de samenleving (en de dader) te beschermen. Ook moet de dader beter worden van deze maatregel.

Slide 11 - Diapositive

1. TBS
Terbeschikkingstelling of TBS wordt vooral opgelegd als de dader ontoerekeningsvatbaar is.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

2. Ondertoezichtstelling
Deze maatregel wordt gebruikt bij jongeren die thuis veel problemen hebben. 

Er wordt dan een gezinsvoogd aangewezen die het gezin helpt.

Slide 14 - Diapositive

Voorwaardelijke straffen
Dit is een straf die je krijgt als je dezelfde overtreding of misdrijf nog een keer begaat. Het is dus een soort waarschuwing.
Ook kan de rechter je een proeftijd opleggen. Als je binnen een bepaalde tijd dezelfde overtreding/misdrijf pleegt, gaat de straf alsnog in.

Slide 15 - Diapositive

Onvoorwaardelijke straf
Dit is het tegenovergestelde van een 'voorwaardelijke straf'. Onvoorwaardelijk wil zeggen dat je de straf sowieso krijgt.

Slide 16 - Diapositive

Welke drie hoofdstraffen kunnen er gegeven worden?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is de maximale gevangenisstraf bij een overtreding?
A
1 jaar
B
5 jaar
C
25 jaar
D
levenslang

Slide 18 - Quiz

Wat is de maximale gevangenisstraf bij een misdrijf?
A
1 jaar
B
5 jaar
C
25 jaar
D
levenslang

Slide 19 - Quiz

Wat is het verschil tussen een taakstraf en een leerstraf?

Slide 20 - Question ouverte

Leg in je eigen woorden uit wat een bijkomende straf is.

Slide 21 - Question ouverte

Geef 1 voorbeeld van een bijkomende straf.

Slide 22 - Question ouverte

Wat is het doel van een maatregel?

Slide 23 - Question ouverte

Wat is het doel van TBS (terbeschikkingstelling)?

Slide 24 - Question ouverte

Begrippen uit deze les

  • celstraf
  • taakstraf 
  • bijkomende straf
  • terbeschikkingstelling (TBS)
  • ondertoezichtstelling
  • voorwaardelijk

Slide 25 - Diapositive

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 26 - Question ouverte

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 27 - Question ouverte