Onderwerp en hoofdgedachte
1 / 16
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Onderwerp van een tekst.
Slide 2 - Carte mentale
Het onderwerp van de tekst noteer je in:
A
Een paar woorden.
B
Een hele zin.
C
In twee of meer zinnen.
Slide 3 - Quiz
Noteer het verschil tussen een onderwerp en deelonderwerp
Slide 4 - Question ouverte
Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn
bij het onderwerp 'mobiele telefoons'?
bij het onderwerp 'mobiele telefoons'?
Slide 5 - Carte mentale
Voor welke drie soorten publiek kan een schrijver een tekst schrijven
Slide 6 - Question ouverte
In welke drie onderdelen is een tekst verdeeld?
Slide 7 - Question ouverte
Wat weet jij al over
de hoofdgedachte van een tekst?
de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 8 - Carte mentale
Slide 9 - Vidéo
Slide 10 - Diapositive
Omschrijf in je eigen woorden wat een hoofdgedachte is
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Lien
Geef de hoofdgedachte van deze tekst.
A
In Europa eten ze geen insecten
B
Je kan beter insecten eten dan vlees
C
Insecten eten is gezond en beter voor het milieu.
D
Insecten eten is gezond
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Lien
Noem één ding dat je deze les hebt geleerd.
