V2 Week 44 les 2

Mittwoch, 22. November 2023
PLANUNG
Grammatik:
  * der, die, das
  * hoofdletters
  * vraagwoord
  * zelfstandig werken
  * huiswerk
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Mittwoch, 22. November 2023
PLANUNG
Grammatik:
  * der, die, das
  * hoofdletters
  * vraagwoord
  * zelfstandig werken
  * huiswerk

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Woorden die eindigen op een "-e" zijn meestal:
A
Die
B
Das
C
Der
D
Die (meervoud)

Slide 3 - Quiz

Als wij het lidwoord "het" gebruiken, vertaal je dat in het Duits meestal naar:
A
Die
B
Das
C
Der
D
Die (meervoud)

Slide 4 - Quiz

Mannelijke personen krijgen het lidwoord:
A
Die
B
Das
C
Der
D
Die (meervoud)

Slide 5 - Quiz

Vrouwelijke dieren krijgen het lidwoord:
A
Die
B
Das
C
Der
D
Die (meervoud)

Slide 6 - Quiz

... Mann
A
die
B
das
C
der

Slide 7 - Quiz

... Tante
A
die
B
das
C
der

Slide 8 - Quiz

... Schuhe
A
die
B
das
C
der

Slide 9 - Quiz

... Bruder
A
ein
B
eine

Slide 10 - Quiz

... Mutter
A
ein
B
eine

Slide 11 - Quiz

... Haus (het)
A
ein
B
eine

Slide 12 - Quiz

... Socken
A
ein
B
eine
C
mein
D
meine

Slide 13 - Quiz

Sleep de blauwe vakjes naar de rode
Wat hoort bij elkaar?
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
die
die
das
der

Slide 14 - Question de remorquage

.... Katze

Slide 15 - Question ouverte

.... Buch

Slide 16 - Question ouverte

.... Tier

Slide 17 - Question ouverte

.... Cousin

Slide 18 - Question ouverte

.... Spinne

Slide 19 - Question ouverte

.... Lehrerinnen

Slide 20 - Question ouverte

.... Pferd

Slide 21 - Question ouverte

.... Spinne
.... Lehrer
.... Schaf
.... Schlaugen
die
das
die (meervoud)
der

Slide 22 - Question de remorquage

Dus:
mannelijke woorden krijgen der als lidwoord.
vrouwelijke woorden krijgen die als lidwoord.
onzijdige woorden krijgen das als lidwoord.
woorden in het meervoud krijgen die als lidwoord. 


Slide 23 - Diapositive

Hoofdletters

Slide 24 - Diapositive

Je hebt al gezien dat in de Duitse taal veel meer woorden met een hoofdletter worden geschreven.

Dit zijn  de zelfstandige naamwoorden en herken je zo:

  • woorden waar je de/het/een voor kunt zetten.

Slide 25 - Diapositive

Schrijf in het NL 3 zelfstandig naamwoord op

Slide 26 - Carte mentale

Wanneer een hoofdletter:
1. Begin van een zin. 
2. Namen, plaatsnamen, merken etc. 
3. Zelfstandige naamwoorden. 

Slide 27 - Diapositive

Wel of geen hoofdletter?
A
die mutter
B
die Mutter

Slide 28 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
das pferd
B
das Pferd

Slide 29 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
die zehn
B
die Zehn

Slide 30 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
Deutschland
B
deutschland

Slide 31 - Quiz

Wat krijgt in deze zin een hoofdletter?
'hallo, mein name ist otto'.
A
hallo, mein, otto
B
otto
C
mein, name
D
hallo, name, otto

Slide 32 - Quiz

Wat krijgt in deze zin een hoofdletter?
'ich habe einen hund und eine katze'.
A
ich
B
ich, hund
C
ich, hund, katze
D
ich, habe, hund, katze

Slide 33 - Quiz

Wat krijgt in deze zin een hoofdletter?
'meine mutter ist 52 jahre alt.'
A
meine, mutter, jahre
B
meine, alt
C
mutter, jahre
D
meine, mutter, jahre, alt

Slide 34 - Quiz

Wat krijgt in deze zin een hoofdletter?'
meine großeltern wohnen in rotterdam'.
A
meine, großeltern, wohnen
B
meine, großeltern, rotterdam
C
meine, rotterdam
D
meine

Slide 35 - Quiz

Vraagwoorden

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Zoek de juiste vraagwoorden bij elkaar!
hoe?
waar?
waarvandaan?
wat?
wie?
wanneer?
wann?
woher?
wie?
wo?
Was?
wer?

Slide 38 - Question de remorquage

Selbständig arbeiten
Maak in Na Klar online de volgende opdrachten:
* K1.4 --> 9 - 10 - 11
* K1.5 --> 8 - 9 - 10

Slide 39 - Diapositive

Hausaufgaben
Maandag 6 november:

LEREN: Lernbox 1.4 en 1.5
MAKEN: K1.5 opdr. 1-2-4-5

Slide 40 - Diapositive