7.2 atoommodel

Wat gaan we doen vandaag?
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen vandaag?

Slide 1 - Diapositive

Na deze les kun je:

    • de bouw van een atoom beschrijven.  
    • Je weet hoe je het massagetal, aantal protonen en neutronen kan 'berekenen'
    • het aantal protonen of neutronen berekenen aan de hand van het massagetal.  

    Wat weet je na deze les

    Slide 2 - Diapositive

    Kern met daaromheen de elektronen
    Een atoom:

    Slide 3 - Diapositive

    Het aantal protonen in de kern bepaalt welke atoomsoort het is.

    Dit is het ATOOMNUMMER.

    Dus: 
    atoomnummer = aantal protonen

    BINAS 34 (volgende slide)
    In de kern

    Slide 4 - Diapositive

    Periodiek systeem

    Slide 5 - Diapositive

    Proton:            1+ lading (Positief)
    Neutron:         0 lading (Neutraal)

    Kern POSITIEF geladen
    Elektronen NEGATIEF geladen

    Atoom in geheel heeft GEEN lading
    In de kern

    Slide 6 - Diapositive

    Hoe teken je een atoom (simpel)...?

    Slide 7 - Diapositive

    Het element met atoomnummer 11 is natrium
    A
    ja
    B
    nee

    Slide 8 - Quiz

    Kern met daaromheen de elektronen


    1 proton weegt: 1u 
    1 neutron weegt: 1u

    u staat voor atomaire eenheid

    Het aantal deeltjes in de kern is het MASSAGETAL.

    BINAS 34 of gegeven in de som!

    Slide 9 - Diapositive

    2 opgaven
    1. Hoeveel neutronen heeft een koolstofatoom?



    2. Hoeveel neutronen heeft een koolstofatoom met atoommassa 14 u?

    Slide 10 - Diapositive

    Een atoom heeft 3 protonen. Hoeveel elektronen heeft het?
    A
    2
    B
    3
    C
    4
    D
    5

    Slide 11 - Quiz

    Hoeveel neutronen heeft Broom?
    A
    35
    B
    45
    C
    55

    Slide 12 - Quiz

    Een proton heeft een lading 1+
    A
    ja
    B
    nee
    C
    soms

    Slide 13 - Quiz

    Elk atoom bestaat uit 3 elementaire deeltjes
    A
    waar
    B
    niet waar

    Slide 14 - Quiz

    bij een atoom geldt: het aantal elektronen geeft het atoomnummer aan
    A
    waar
    B
    niet waar

    Slide 15 - Quiz

    protonen + neutronen = massagetal
    A
    waar
    B
    niet waar

    Slide 16 - Quiz

    Voor nu:
    In je online boek ga je maken: opgave                                                             

    Denk je dat je het zelf kan? Blijf dan in de grote U zitten
    Denk je/weet je zeker dat je hulp nodig hebt? Kom dan in het groepje zitten

    Werk samen met degene naast je.
    Al eerder klaar? Maak dan de 'test jezelf' van 7.1!

    Slide 17 - Diapositive

    Slide 18 - Diapositive