2V - oefenen H7 + H9

H7: procentuele groei
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

H7: procentuele groei

Slide 1 - Diapositive

In de wetenschappelijke notatie...
A
0,77×107
B
7,7×108
C
77×109
D
7,7×107

Slide 2 - Quiz

Is dit in de wetenschappelijke notatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

De wetenschappelijke notatie van
0,02569 is
A
2,5 x 10^3
B
2,569 x 10^-2
C
25,69 x 10^-3
D
25,69 x 10^3

Slide 4 - Quiz

Schrijf als wetenschappelijke notatie
9110000

Slide 5 - Question ouverte

Volgend jaar stijgen de prijzen van benzine met 12 procent. Wat is de factor?
A
1,12
B
0,112
C
112
D
1,012

Slide 6 - Quiz

De korting wordt berekend met de factor 0,70. Hoeveel procent korting krijg je dan?
A
30 % korting
B
70 % korting
C
7 % korting
D
weet ik niet

Slide 7 - Quiz

De groeifactor per maand is 0,89
de groeifactor per jaar is dan
A
0,247
B
0,792
C
0,89

Slide 8 - Quiz

Wat is de groeifactor?
A
40:16=2,5
B
16:40=0,4
C
100:250=0,4
D
geen idee

Slide 9 - Quiz

Van percentage naar groeifactor:
  • Bij een toename van 32% hoort een groeifactor van 1,32
  • Bij een afname van 22% hoort een groeifactor van 0,78


Slide 10 - Diapositive

Bereken de groeifactor:

A
x0.5
B
:2

Slide 11 - Quiz

De groeifactor per 2 jaar is 8. Wat is de groeifactor per jaar? Rond af op één decimaal.

Slide 12 - Question ouverte

Bereken 67% van 30% van 150. Rond niet af.

Slide 13 - Question ouverte

Maak de exponentiele formule bij de tabel?
A
a=402,5t
B
a=162,5t
C
a=162,5t
D
geen idee

Slide 14 - Quiz

Los op:
x + 10 < 2x + 2
A
x < 8
B
x > 8
C
Ik moet gokken

Slide 15 - Quiz

Bij deze tabel hoort exponentiële groei.
Geef de formule bij deze tabel.

A
h = 0*24^t
B
h = 24*1,5^t
C
h = 24*36^t
D
h = 24*0,67^t

Slide 16 - Quiz

Bereken h op tijdstip t = 0

Slide 17 - Question ouverte

H9: lineaire vergelijkingen

Slide 18 - Diapositive

Balansmethode

Slide 19 - Diapositive

Wat is x? Los op met de balansmethode. Geef alleen het getal als antwoord.

Slide 20 - Question ouverte

Wat is p? Los op met de balansmethode:
─ 6p + 8 = 23.
(Geef alleen het getal als antwoord).

Slide 21 - Question ouverte

Welke van de antwoorden is een vergelijking?
A
y = 2x + 3
B
10 = 2x + 3

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Los op:
x + 10 < 2x + 2
A
x < 8
B
x > 8
C
Ik moet gokken

Slide 24 - Quiz

Los op:

25 - 2x > 13
A
x < 6
B
x > 6
C
Ik moet gokken

Slide 25 - Quiz

Los op:
2x + 2 < x + 10
A
x < 8
B
x > 8
C
Ik moet gokken

Slide 26 - Quiz

Druk p uit in q

je krijgt dan
A
p = .....
B
q = ......
C
?

Slide 27 - Quiz

Druk q uit in p (maak op een blaadje)

2q + 4p = 10
A
q= 2p + 5
B
p = 2q + 5
C
q = 5 - 2p
D
p = 5 - 2q

Slide 28 - Quiz

Druk k uit in m
15m -5k = 20
Gebruik geen spaties in je antwoord

Slide 29 - Question ouverte

Substitueer formule B in A
en vereenvoudig je resultaat
A: k=3t+12 en B: t=-4m+1
A
k=-12m +3+12
B
k= 12m-15
C
k=15+12m
D
k=15-12m

Slide 30 - Quiz

Substitueer B in A.
A: y = 5t - 10
B: t = -3x +1
Wat is je eerste stap?
A
y = 5(-3x + 1)
B
5t - 10 = -3x + 1
C
y = 5(-3x + 1) -10
D
t = -3(5t - 10) +1

Slide 31 - Quiz