Spreekwoorden en uitdrukkingen

Welkom klas 3
Nederlands - periode 4
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom klas 3
Nederlands - periode 4

Slide 1 - Diapositive

Planning
- opening 
- huiswerk bespreken (lees- of luisterboek)
- aan de slag met een nieuw onderwerp

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

1. Welk beoordelingswoord past bij wat je hebt gelezen deze vakantie?
2. Waarom?

Slide 4 - Question ouverte

Komen de muren al op jullie af?

Slide 5 - Diapositive

Welke spreekwoorden ken jij?

Slide 6 - Carte mentale

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Spreekwoord
  • Een spreekwoord is onveranderlijk. Je gebruikt dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde. 
  • Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. 
  • Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid. Het zou op een tegeltje kunnen staan. 
  • Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’

Slide 10 - Diapositive

Uitdrukking 

  • Je kan een uitdrukking veranderen van woordvolgorde, 
  • Bijvoorbeeld: 'er als de kippen bij zijn' kun je veranderen in --> Zij zijn er altijd als de kippen bij als het gratis is.

Slide 11 - Diapositive

Spreekwoorden

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Herkomst?
  • Veel spreekwoorden werden voor het eerst gebruikt door de Romeinen
  • De Bijbel had een grote invloed op de verspreiding van spreekwoorden
  • Latijnse wijsheden uit de Middeleeuwen
  • Later ook door Nederlandse gebruiken

Slide 14 - Diapositive

Ben je een keer in het openluchtmuseum geweest?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Afsluiting
huiswerk: 
- 30 minuten lezen 
- 3 spreekwoorden/uitdrukkingen opschrijven die je tegenkomt deze week. 

Slide 16 - Diapositive

Welkom klas 3
Spreekwoorden - les 2

Slide 17 - Diapositive

Planning
- voorkennis
- instructie
- aan de slag 

Slide 18 - Diapositive

Een spreekwoord is onveranderlijk. Je gebruikt dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk: welke drie spreekwoorden/uitdrukkingen heb je gevonden?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

Instructie
- opdracht spreekwoorden
- invulblad op de Classroom
- in twee- of drietallen
- uiterlijk aan het einde van de volgende les af


Slide 23 - Diapositive

Aan de slag
Classroom: invulblad spreekwoorden & uitdrukkingen bij onderwerp Fictie

Website met opdrachten: https://h5p.org/node/328506

Slide 24 - Diapositive

Wat vond je van deze lessen?

Slide 25 - Carte mentale

Welkom klas 3
Nederlands periode 4

Slide 26 - Diapositive

Planning
- Nakijken spreekwoorden
- Aan de slag met woorden H4

Slide 27 - Diapositive

0

Slide 28 - Vidéo

1.10 a Varik

De kooltjes werden in de doofpot gedaan
-> iets in de doofpot stoppen
Betekenis -> ergens niet meer over praten

Slide 29 - Diapositive

1.10 b Hooiberg Varik
De kat in de hooiberg heet Speld. 
• Een speld in een hooiberg zoeken -> iets dat praktisch onmogelijk is
• Teveel hooi op je vork nemen -> werk doen dat eigenlijk te zwaar of te veel is
• Te hooi en te gras -> iets gebeurt volledig onwillekeurig, maar net hoe het uitkomt.
• Je moet hooien als de zon schijnt -> van de gelegenheid gebruik maken, iets op het juiste moment doen

Slide 30 - Diapositive

1.17 Staphorst
1.17 a) Met de deur in huis vallen: ergens direct over beginnen
1.17 b) Tegen de lamp lopen: betrapt worden 

Slide 31 - Diapositive

2.6 Vissershuisje
Door de mazen van het net glippen -> 
mazen: opening in een netwerk

Betekenis spreekwoord: Op het nippertje ontsnappen
 (denk aan een vis die in het net terecht is gekomen en door een gat zijn vrijheid weer vindt)

Slide 32 - Diapositive

2.7 scheepswerf
Te hard van stapel lopen betekent dat je je vrij roekeloos ergens instort, iets gaat te snel. 

Het wordt vaak gebruikt bij stelletjes die elkaar nog maar kort kennen en bijvoorbeeld heel snel gaan samenwonen of trouwen. Het kan ook gebruikt worden om aan te geven dat iemand op de zaken vooruit loopt. 

Slide 33 - Diapositive

2.16 Bakkerij Zaanstreek
Het komt voor de bakker | 
herinnert aan vroegere tijden, toen men dikwijls zelf deeg kneedde en het naar de bakker bracht om het te laten bakken.

Als het deeg 'voor de bakker' was, was het belangrijkste werk dus al gedaan.

Slide 34 - Diapositive

2.23 wasserij
Met een waslijst bedoelen we een lange lijst, een flinke opsomming.

Slide 35 - Diapositive

2.25 weverij
De draden die op het weefgetouw gespannen zijn noemen we schering. De draad die met het schuitje erdoor heen gewerkt wordt is de inslag. 

Slide 36 - Diapositive

2.28 smederij
Het ijzer smeden als het heet is: Als het juiste moment daar is moet je in actie komen.

Slide 37 - Diapositive

4.10 dorpsschooltje
a. De uitdrukking Een tien met een griffel ("een zeer goede beoordeling") ontleent haar ontstaan aan een oud gebruik: had een leerling een voortreffelijke prestatie geleverd,dan kreeg hij of zij niet alleen een tien, maar werd bovendien beloond met een nieuwe griffel.
b. De pechvogel: tegenwoordig: iemand die veel/altijd pech heeft.

Slide 38 - Diapositive

5.4 kindererf
'Twee emmertjes water halen!'

Slide 39 - Diapositive

Wat vond je van de deze lessen over spreekwoorden?

Slide 40 - Question ouverte

Aan de slag:
tl3: paragraaf 4.5 opdracht 2 en 3
tl/havo 3: paragraaf 4.3 opdracht 1 en 2
huiswerk: elke week halfuur lezen

Slide 41 - Diapositive