EVE Spreekwoorden en uitdrukkingen

Spreekwoorden en uitdrukkingen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spreekwoorden en uitdrukkingen

Slide 1 - Diapositive

Planning
- opening 
- hoe ging het PTA?
- spreekwoorden en uitdrukkingen uitleg en opdrachten


Slide 2 - Diapositive

Hoe ging het PTA?
0100

Slide 3 - Sondage

2

Slide 4 - Vidéo

01:03
Wat betekent
"Met de deur in huis vallen?"
A
Direct vertellen wat je wilde zeggen
B
Dat de deur niet goed op slot zat
C
Dat je geen hallo meer zegt
D
Direct beginnen met luisteren naar de ander

Slide 5 - Quiz

03:07
Wat betekent
"Iemand onder de duim hebben?"
A
Dat je iemand nawijst
B
Dat je iemand in het echte leven liked
C
Dat je iemand heel slecht vindt
D
Dat je macht hebt over iemand

Slide 6 - Quiz

Ik ken (en gebruik) spreekwoorden en uitdrukkingen
0100

Slide 7 - Sondage

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Spreekwoord
  • Een spreekwoord is onveranderlijk. Je gebruikt dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde. 
  • Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. 
  • Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid. Het zou op een tegeltje kunnen staan. 
  • Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’

Slide 10 - Diapositive

Uitdrukking 

  • Je kan een uitdrukking veranderen van woordvolgorde, 
  • Bijvoorbeeld: 'er als de kippen bij zijn' kun je veranderen in --> Zij zijn er altijd als de kippen bij als het gratis is.

Slide 11 - Diapositive

Herkomst?
  • Veel spreekwoorden werden voor het eerst gebruikt door de Romeinen
  • De Bijbel had een grote invloed op de verspreiding van spreekwoorden
  • Latijnse wijsheden uit de Middeleeuwen
  • Later ook door Nederlandse gebruiken

Slide 12 - Diapositive

Een spreekwoord is onveranderlijk. Je gebruikt dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Welke drie spreekwoorden heb je gevonden?

Slide 15 - Question ouverte

Aan de slag

Website met opdrachten: https://h5p.org/node/328506

Kies minimaal 3 plekken op de kaart en maak deze opdrachten. 

Slide 16 - Diapositive

Afsluiting
Huiswerk: 
- 3 spreekwoorden/uitdrukkingen opschrijven die je tegenkomt deze week. 

Slide 17 - Diapositive

Ik ga vaker spreekwoorden en uitdrukkingen gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

1.10 a Varik

De kooltjes werden in de doofpot gedaan
-> iets in de doofpot stoppen
Betekenis -> ergens niet meer over praten

Slide 19 - Diapositive

1.10 b Hooiberg Varik
De kat in de hooiberg heet Speld. 
• Een speld in een hooiberg zoeken -> iets dat praktisch onmogelijk is
• Teveel hooi op je vork nemen -> werk doen dat eigenlijk te zwaar of te veel is
• Te hooi en te gras -> iets gebeurt volledig onwillekeurig, maar net hoe het uitkomt.
• Je moet hooien als de zon schijnt -> van de gelegenheid gebruik maken, iets op het juiste moment doen

Slide 20 - Diapositive

1.17 Staphorst
1.17 a) Met de deur in huis vallen: ergens direct over beginnen
1.17 b) Tegen de lamp lopen: betrapt worden 

Slide 21 - Diapositive

2.6 Vissershuisje
Door de mazen van het net glippen -> 
mazen: opening in een netwerk

Betekenis spreekwoord: Op het nippertje ontsnappen
 (denk aan een vis die in het net terecht is gekomen en door een gat zijn vrijheid weer vindt)

Slide 22 - Diapositive

2.7 scheepswerf
Te hard van stapel lopen betekent dat je je vrij roekeloos ergens instort, iets gaat te snel. 

Het wordt vaak gebruikt bij stelletjes die elkaar nog maar kort kennen en bijvoorbeeld heel snel gaan samenwonen of trouwen. Het kan ook gebruikt worden om aan te geven dat iemand op de zaken vooruit loopt. 

Slide 23 - Diapositive

2.16 Bakkerij Zaanstreek
Het komt voor de bakker | 
herinnert aan vroegere tijden, toen men dikwijls zelf deeg kneedde en het naar de bakker bracht om het te laten bakken.

Als het deeg 'voor de bakker' was, was het belangrijkste werk dus al gedaan.

Slide 24 - Diapositive

2.23 wasserij
Met een waslijst bedoelen we een lange lijst, een flinke opsomming.

Slide 25 - Diapositive

2.25 weverij
De draden die op het weefgetouw gespannen zijn noemen we schering. De draad die met het schuitje erdoor heen gewerkt wordt is de inslag. 

Slide 26 - Diapositive

2.28 smederij
Het ijzer smeden als het heet is: Als het juiste moment daar is moet je in actie komen.

Slide 27 - Diapositive

4.10 dorpsschooltje
a. De uitdrukking Een tien met een griffel ("een zeer goede beoordeling") ontleent haar ontstaan aan een oud gebruik: had een leerling een voortreffelijke prestatie geleverd,dan kreeg hij of zij niet alleen een tien, maar werd bovendien beloond met een nieuwe griffel.
b. De pechvogel: tegenwoordig: iemand die veel/altijd pech heeft.

Slide 28 - Diapositive

5.4 kindererf
'Twee emmertjes water halen!'

Slide 29 - Diapositive