Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
FPZ H4,H5,H6,H7 oefentoets blok 5
Een dosering hangt af van verschillende factoren.
Welke zijn beide goed?
A
bloeddruk. leverfunctie.
B
sterkte geneesmiddel. uitscheiding.
C
nierfunctie. interactie.
D
ziektebeeld. toedieningsvorm.
1 / 19
suivant
Slide 1:
Quiz
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
Cette leçon contient
19 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Een dosering hangt af van verschillende factoren.
Welke zijn beide goed?
A
bloeddruk. leverfunctie.
B
sterkte geneesmiddel. uitscheiding.
C
nierfunctie. interactie.
D
ziektebeeld. toedieningsvorm.
Slide 1 - Quiz
Biologische beschikbaarheid
Therapeutische breedte
Toxische spiegel
Halfwaardetijd
Het gedeelte medicatie dat na toediening in de bloedbaan komt
Gebied tussen minimaal effectieve concentratie (MEC) en maximaal veilige concentratie (MVC)
Concentratie van medicijnen waarboven (ernstige) bijwerkingen optreden
Tijd die nodig is om een medicijn de helft van de oorspronkelijke bloedspiegel te laten bereiken
Slide 2 - Question de remorquage
Het gebruik van doxycycline is
1e dag 2 tabletten daarna 1x daags 1 tablet, kuur afmaken.
dit is een voorbeeld van een...
A
onderhoudsdosering
B
startdosering
C
gecombineerde dosering
D
onderdosering
Slide 3 - Quiz
stelling 1: toxische dosis is hoger dan de maximale dosis.
Stelling 2: gecombineerde dosis is de dosering van 2 verschillende medicijnen voor dezelfde aandoening.
A
Stelling 1 is waar Stelling 2 is niet waar
B
Stelling 1 is niet waar. Stelling 2 is waar.
C
Stelling 1 en 2 waar
D
Stelling 1 en 2 niet waar.
Slide 4 - Quiz
Een geneesmiddel heeft een kleine therapeutische breedte.
Dit betekent...
A
Bij een iets hogere dosering een toxische spiegel
B
Bij een hoge dosering ontstaat niet gauw een toxische spiegel
C
Dat een geneesmiddel ruim gedoseerd kan worden zonder nadeling effect
D
Een geneesmiddel heeft veel bijwerkingen, interacties en contra indicaties
Slide 5 - Quiz
Geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte, noemen we ook wel risicostoffen. Welke middelen behoren NIET tot de risicovolle stoffen?
A
Middelen tegen hartritmestoornissen
B
Middelen tegen kanker
C
Schildklierhormonen
D
Middelen met een antibacteriële werking
Slide 6 - Quiz
De dosering die nodig is voor een optimale werking van een geneesmiddel is:
A
gecombineerde dosering
B
onderdosering
C
normdosering
D
overdosering
Slide 7 - Quiz
Wat is een gevolg van een interactie?
A
Een mindere werking van 1 of beide gnm
B
Een versterkte werking van 1 of beide werking
C
Meer bijwerkingen.
D
Alle 3 de antwoorden zijn juist.
Slide 8 - Quiz
Therapeutische breedte is?
A
verschil tussen onderhoud- en normdosering.
B
verschil tussen toxisch en lethale dosis.
C
verschil tussen gebruikelijke en toxische dosering.
D
verschil tussen startdosis en maximale dosering.
Slide 9 - Quiz
Een contra indicatie is...
A
een ernstige overdosering
B
reden om een gnm niet te gebruiken.
C
een reactie van 2 gnm op elkaar
D
een ongewenste werking op een gnm
Slide 10 - Quiz
Astma bij ventolin
prednisolon bij glaucoom
koorst (>38,5) bij covid vaccinatie
Afgeleide contra indicatie
Relatieve contra indicatie
Absolute contra indicatie
Slide 11 - Question de remorquage
bij een absolute contra-indicatie :
A
mag je het geneesmiddel nooit gebruiken
B
mag je het geneesmiddel soms toch gebruiken
C
mag je het geneesmiddel gewoon gebruiken
D
je mag het geneesmiddel gebruiken maar alleen met een ander geneesmiddel erbij.
Slide 12 - Quiz
interactie
contra indicatie
intolerantie
bijwerking
negatieve wisselwerking tussen geneesmiddelen
aandoening met negatief effect op het geneesmiddel
overgevoeligheid
schadelijk of onbedoeld effect
Slide 13 - Question de remorquage
Wat is een bijwerking?
A
een onbedoelde effect van een geneesmiddel
B
opname van medicijnen
C
een wisselwerking
D
een reden waarvoor je een geneesmiddel zou moeten gebruiken
Slide 14 - Quiz
intolerantie
indicatie
bijwerking
interactie
contraindicatie
interactie
Huiduitslag + amoxicilline
IJzertabletten + bloedarmoede
Heesheid + Flixotide
Kalktabletten+ Thyrax
Prednisolon + Diabetes
Alcohol + oxazepam
Slide 15 - Question de remorquage
Wat is het verschil tussen een bijwerking en een intolerantie??
Slide 16 - Question ouverte
Iemand met een lactose intolerantie mag geen:
A
Suikerrijke producten
B
Zuivelproducten
C
Zetmeelproducten
D
Tarweproducten
Slide 17 - Quiz
De meeste bijwerkingen treden op bij...
A
normdosering
B
onderdosering
C
startdosering
D
toxische dosering
Slide 18 - Quiz
eiwitten die allergische reacties kunnen opwekken
lichaam kan bepaalde stof niet verwerken
reactie van het imuunsysteem
Allergeen
intolerantie
allergie
Slide 19 - Question de remorquage
Plus de leçons comme celle-ci
GMK werking, bijwerking en therapietrouw
Novembre 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Doktersassistent
GMK
MBO
Studiejaar 3
Medicijnen
Février 2023
- Leçon avec
30 diapositives
Verzorgende
MBO
Studiejaar 2
Doseringen (H4)
Octobre 2024
- Leçon avec
48 diapositives
Welzijn
MBO
Studiejaar 1
Les 5 (Herhaling H1,2 & 3)
Octobre 2022
- Leçon avec
37 diapositives
Farmaco
MBO
Studiejaar 1
Les 3: geneesmiddelenleer en wetgeving
Mai 2021
- Leçon avec
39 diapositives
Welzijn
MBO
Studiejaar 1
Les 4 DA gmk ljr 1 periode 1
Septembre 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Welzijn
MBO
Studiejaar 1
FPZ herhaling
Octobre 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Welzijn
Apoth
MBO
Studiejaar 1
FPZ les 3
Février 2024
- Leçon avec
29 diapositives
Welzijn
Apoth
MBO
Studiejaar 1