Verwijswoorden

Verwijswoorden
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Verwijswoorden

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. Presentie
  2. Verwijswoorden
  3. (Opdracht)
  4. Pauze
  5. Opdracht

Slide 2 - Diapositive

Presentie
Noem een verkleinwoord
Zelfstandig naamwoord + tje, je, pje, kje, enz.

Slide 3 - Diapositive

Verwijswoorden

Slide 4 - Diapositive

hem - het - hij - zij
Iris was nog maar een klein meisje toen ... haar eigen land verliet en naar Nederland kwam.

Slide 5 - Question ouverte

hem - het - hij - zij
De hond van de buren is heel lief en vrolijk, ze kunnen ... dus makkelijk alleen laten met hun kinderen.

Slide 6 - Question ouverte

hem - het - hij - zij
Kinderen klimmen graag in bomen; ... vinden het leuk om de wereld van bovenaf te bekijken.

Slide 7 - Question ouverte

hem - het - hij - zij
Maarten heeft een briljante oplossing bedacht. ... is echt heel slim.

Slide 8 - Question ouverte

hem - het - hij - zij
Het patroon op de neus van een kat is zo uniek, dat ... gelijkstaat aan een vingerafdruk.

Slide 9 - Question ouverte

hem - het - hij - zij
Paul heeft maar één droom: ... wil wereldkampioen surfen worden.

Slide 10 - Question ouverte

Let op!
Waarmee, waarvoor, waarop, waartegen, waarnaast
Gebruik je bij dieren of dingen

Met wie, voor wie, op wie, tegen wie, naast wie
Gebruik je bij mensen

Slide 11 - Diapositive

Is dat het meisje ... jij gisteren je mobiel uitleende?
A
aan wie
B
waaraan

Slide 12 - Quiz

... hebben vorige week een excursie naar het Rijksmuseum.
A
Hun
B
Zij

Slide 13 - Quiz

Dat is mijn oom ... mijn vader graag klaverjast.
A
waarmee
B
met wie

Slide 14 - Quiz

De vriendin ... ik naar de stad zou gaan, heeft net afgebeld.
A
met wie
B
waarmee

Slide 15 - Quiz

Saartje is de pup van Dirk ... hij veel werk heeft.
A
waaraan
B
aan wat

Slide 16 - Quiz

Daar hangt de poster van ... boek.
... heeft een prijs gewonnen.
A
dat en hij
B
dat en het
C
die en hij
D
die en het

Slide 17 - Quiz

Verwijswoorden

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

K3

Slide 20 - Carte mentale

DUIZENDEN AANMELDINGEN VOOR NIEUW K3-LID (OOK MANNEN!)

Slide 21 - Diapositive

Zou jij in K3 willen zitten?
Ja
Nee

Slide 22 - Sondage

Opdracht
Wat: lees de tekst, geef aan waar de verwijswoorden naar verwijzen
Hoe: in Word, de tekst staat in Magister (donderdag)
Hulp: vergadering in Teams
Tijd: tot 13:30
Klaar: iets voor jezelf doen

Slide 23 - Diapositive

Donderdag
Huiswerk: maken opdracht K3 (zie Magister donderdag)

Nakijken huiswerkopdracht
Presentatie: stelling en argumenten

Slide 24 - Diapositive