Lenzen en vergrotingsfactor

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke lenzen zijn positief en welke negatief? Sleep de lenzen naar het juiste vak.
+
-

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Lenssterkte

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeld tekenen
Om te bepalen hoe groot het scherpe beeld op het scherm is, maak je een tekening. 
Je gebruikt een belangrijke eigenschap van lichtstralen bij lenzen.

(1) Een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdas gaat na de lens door het brandpunt

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3
4

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeld tekenen
Om te bepalen hoe groot het scherpe beeld op het scherm is, maak je een tekening. 
Je gebruikt een belangrijke eigenschap van lichtstralen bij lenzen.

(2) Een lichtstraal die door het midden van een lens gaat verandert niet van richting.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3
4

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeld tekenen
Om te bepalen hoe groot het scherpe beeld op het scherm is, maak je een tekening. 
Je gebruikt een belangrijke eigenschap van lichtstralen bij lenzen.

(3) Een lichtstraal door brandpunt gaat na de lens evenwijdig verder

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3
4

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergrotingsfactor
De vergrotingsfactor is de verhouding tussen de grootte van het beeld en de grootte van het voorwerp.

Slide 20 - Diapositive

Leg uit wat de vergrotingsfactor is.
Vergrotingsfactor 
Aantekening
- gebruik dezelfde eenheden
- altijd formule opschrijven

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergrotingsfactor > 1
Als de vergrotingsfactor groter is dan 1, dan is het beeld groter dan het voorwerp en spreken we van een vergroting.

Slide 22 - Diapositive

Leg uit wat het betekent als de vergrotingsfactor groter is dan 1.
Vergrotingsfactor < 1
Als de vergrotingsfactor kleiner is dan 1, dan is het beeld kleiner dan het voorwerp en spreken we van een verkleining.

Slide 23 - Diapositive

Leg uit wat het betekent als de vergrotingsfactor kleiner is dan 1.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lenzenformule 
f1=v1+b1

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het symbool v staat voor:
A
voorwerp
B
voorwerpsafstand
C
vergrotingsfactor
D
voorwerpsgrootte

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het symbool N staat voor:
A
voorwerp
B
voorwerpsafstand
C
vergrotingsfactor
D
voorwerpsgrootte

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De vergrotingsfactor
N is in dit voorbeeld:
A
N = 0,2
B
N = 2
C
N = 0,5
D
N = 5

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions