Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Tips om de toets te leren
1. Bekijk de gele stukken
2. Websites om te oefenen:
www.cambiumned.nl
www.jufmelis.nl
www.redekundig.nl
It's Learning : vak Nederlands proeftoets maken
3. Filmpjes om naar te kijken
Slide 1 - Diapositive
Geef aan of het zinsdeel in deze zin een meewerkend voorwerp of een bijwoordelijke bepaling is.
Tijdens het bereiden van het eten staat het kookboek altijd voor mij op het aanrecht. voor mij=
A
meewerkend voorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 2 - Quiz
Geef aan of het zinsdeel in deze zin een meewerkend voorwerp of een bijwoordelijke bepaling is.
Mijn zus heeft het boek Het voedsellabyrint voor mijn moeder gekocht.. voor mijn moeder=
A
meewerkend voorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 3 - Quiz
Lees de zin hieronder. Noteer het zelfstandige werkwoord van deze zin. In de kerstvakantie kon je in het Spoorwegmuseum schaatsen.
Slide 4 - Question ouverte
Lees de zin hieronder. Noteer het hulpwerkwoord/de hulpwerkwoorden van deze zin. Dankzij een ingebouwd slot aan de voorvork van je fiets wordt je fiets nooit meer gestolen.
Slide 5 - Question ouverte
Veel talen in de wereld worden met uitsterven BEDREIGD.
A
HWW
B
ZWW
Slide 6 - Quiz
Waarom gaat deze Nederlandse vestiging sluiten? sluiten =
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
hulpwerkwoord
D
zelfstandig werkwoord
Slide 7 - Quiz
ZOU Lowlands echt populairder worden dan Pinkpop?
A
HWW
B
ZWW
Slide 8 - Quiz
Zou ik eens op jouw elektrische scooter MOGEN rijden?
A
HWW
B
ZWW
Slide 9 - Quiz
Maak een enkelvoudige zin met twee werkwoorden waarin het werkwoord zullen een hulpwerkwoord is.
Slide 10 - Question ouverte
Hieronder staan vijf woorden. Noteer van elk woord de juiste bezitsvorm. 1 (Kiki) … idee 2 (Marc) … rekenmachine 3 (Imke) … dans 4 (Orlando) … shirt 5 (Max) … potloden
De schrijfster is voor de … keer genomineerd voor de Nobelprijs.
A
3e
B
derde
Slide 13 - Quiz
Kies in elke zin de juiste schrijfwijze.
Bij onze sportschool kun je kiezen uit … verschillende sporten.
A
zevenentwintig
B
27
Slide 14 - Quiz
Kies in elke zin de juiste schrijfwijze.
Slechts … van de leerlingen heeft vóór langere pauzes gestemd.
A
24 procent
B
vierentwintig procent
C
24%
Slide 15 - Quiz
Pippi Langkous op de planken Zodra het gordijn van het theater opengaat, valt je mond open van verbazing, zo mooi is alles. (zin 1)
Vervolgens zit je op een eiland en neem je het samen met meneer Nilsson op tegen gevaarlijke piraten die Pippi’s vader gevangen houden. (zin 2)
A
Zin 1 is subjectief en zin 2 is objectief.
B
Zin 1 is objectief en zin 2 is subjectief
C
Zin 1 en 2 zijn allebei subjectief.
D
Zin 1 en 2 zijn allebei objectief.
Slide 16 - Quiz
Kies de bewering die bij de zinnen past.
Alle decorstukken kunnen draaien, waardoor je de ene keer samen met Pippi in Villa Kakelbont bent en het volgende moment samen met Tommie en Annika rondzweeft in een luchtballon gemaakt van onderbroeken. (zin 1)
Meneer Nilsson wordt trouwens gespeeld door een echte meneer. (zin 2)
A
Zin 1 is subjectief en zin 2 is objectief.
B
Zin 1 is objectief en zin 2 is subjectief.
C
Zin 1 en 2 zijn allebei subjectief.
D
Zin 1 en 2 zijn allebei objectief.
Slide 17 - Quiz
Meneer Nilsson wordt trouwens gespeeld door een echte meneer. Met opplakstaart. Dat is in het begin even wennen, maar de apengeluiden die hij maakt zijn zo grappig dat het al snel niet meer gek is. Hij =
A
Meneer Nilsson
B
een echte meneer
C
aap
D
man
Slide 18 - Quiz
Het platte Nederland is niet voor niets een walhalla voor de fietser: zonder enige glooiing van heuvels rijden we overal moeiteloos naartoe. Weer of geen weer, de fiets is heilig voor ons. Maar in andere landen gaat het fietsen niet zo vlekkeloos.