Proeftoets grammatica 3e editie 3 vwo

Lesdoelen

Voorbereiding proeftoets grammatica:

- Je kunt aan de hand van de proeftoets goed bepalen welke onderdelen je nog moet leren.

- Je gaat op de methodesite het onderdeel oefenen dat je nog lastig vindt.

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen

Voorbereiding proeftoets grammatica:

- Je kunt aan de hand van de proeftoets goed bepalen welke onderdelen je nog moet leren.

- Je gaat op de methodesite het onderdeel oefenen dat je nog lastig vindt.

Slide 1 - Diapositive

Hij zal waarschijnlijk de iPhone X kopen.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 2 - Quiz

Mijn jas is meegenomen door mijn vriendin.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 3 - Quiz

Zodra de wekker af is gegaan, sta ik op.
A
hoofdzin, bijzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, hoofdzin
D
bijzin, hoofdzin

Slide 4 - Quiz

Wat is de hoofdzin(hz) en de bijzin (bz)?

Hij mag altijd eerst, tenzij hij voetbaltraining heeft.

A
hz: Hij mag altijd eerst. bz: tenzij hij voetbaltraining heeft.
B
hz: tenzij hij voetbaltraining heeft. bz: Hij mag altijd eerst.
C
hz: hij mag bz: altijd eerst tenzij
D
hz: altijd eerst tenzij bz: hij mag

Slide 5 - Quiz

De boer bewerkt het land, zodat daar weer bloemkool kan groeien
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 6 - Quiz

Terwijl moeder het beslag maakt, zet Evi de oven aan.
A
bijzin, hoofdzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, bijzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 7 - Quiz

Het voegwoord: want

is een ...................voegwoord
A
nevenschikkend (dus 2 hoofdzinnen)
B
onderschikkend (dus hoofdzin en bijzin)

Slide 8 - Quiz

Heeft de volgende zin een bijvoeglijke bepaling of een bijvoeglijke bijzin?

De leerlingen die een onvoldoende voor de toets hebben gehaald, moeten deze herkansen.
A
bijvoeglijke bijzin
B
bijvoeglijke bepaling

Slide 9 - Quiz

Een bijvoeglijke bepaling is een zinsdeel.
A
juist
B
niet juist

Slide 10 - Quiz


Naar welk woord verwijst de bijvoeglijke bijzin in:

Mijn broer die in 4 havo zit, heeft vorig jaar een maand in Zweden gestudeerd.
A
Mijn broer
B
broer
C
4 havo
D
Zweden

Slide 11 - Quiz

De coach legde de selectiespelers gisteren de nieuwe tactiek uit.
De selectiespelers =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 12 - Quiz

Bijstelling of bijvoeglijke bepaling?
Astrid, docent op het Dalton, is dol op hardlopen.
A
'docent op het Dalton' is een bvb
B
'docent op het Dalton' is een bijstelling.

Slide 13 - Quiz

Wat is het zinsdeel tussen haakjes?

Ik heb [voor jou] een schilderij gemaakt.
A
voorzetselvoorwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 14 - Quiz

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin?

De politie waarschuwde hem voor de laatste keer.

Slide 15 - Question ouverte

Is het zinsdeel tussen haakjes
een voorzetselvoorwerp?

Waarom zou je [aan jezelf] twijfelen?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Een rijke bankier wil als vriendelijk gebaar de noodlijdende amateurvoetbalclubs gratis voetbaltenues schenken.

als vriendelijk gebaar =
A
werkwoordelijk gezegde
B
bijwoordelijke bepaling
C
lijdend voorwerp
D
onderwerp

Slide 17 - Quiz

Is het vetgedrukte deel een bijvoeglijke bepaling of een bijwoordelijke bepaling?

Meneer van Zwanen geeft les over de spijsvertering.
A
BVB
B
BWB

Slide 18 - Quiz

Is het vetgedrukte deel een bijvoeglijke bepaling of een bijwoordelijke bepaling?

De nieuwe film met Leonardo DiCaprio trekt volle zalen.
A
BVB
B
BWB

Slide 19 - Quiz

De druk op de werknemers is de laatste jaren flink toegenomen.
A
werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 20 - Quiz

Lees de zin hieronder.

Terug bij onze tent bleken alle spullen nat.

Is dit een kloppende of een verkeerd aansluitende beknopte bijzin? Leg uit
waar je dat aan kunt zien.




A
Beknopte bijzin
B
Verkeerd aansluitende beknopte bijzin

Slide 21 - Quiz

Bij school aangekomen, bleken zijn boeken nog thuis te liggen.
A
Beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 22 - Quiz

In het hotel aangekomen bleken onze kamers niet naast elkaar te liggen.
A
juiste beknopte bijzin
B
foutieve beknopte bijzin

Slide 23 - Quiz

Dat hij de bus mist, gebeurt dagelijks.
Wat is de functie van de bijzin?
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
(naamwoordelijk) gezegdezin
D
bijwoordelijke bijzin

Slide 24 - Quiz

In welke zin staat een bijwoordelijke bijzin?
A
Ze gaat met mij mee, als ik haar ticket betaal.
B
Na de lessen gaan de leerlingen van G3X vol energie naar huis.
C
Omdat ik Grieks zo moeilijk vind, ga ik elke dag even oefenen.
D
Robert wil graag surfen, maar de wind staat nu te laag.

Slide 25 - Quiz

In welke zin staat een onderwerpszin?
A
Dat hij zijn oma helpt, is een goede daad.
B
Wie stout is, geef ik straf.
C
Dat Peter niet komt opdagen, vind ik erg jammer.
D
Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.

Slide 26 - Quiz

Tips om de toets te leren
1. Bekijk de gele stukken
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl 
     www.jufmelis.nl
     www.redekundig.nl 
     It's Learning : vak Nederlands proeftoets maken
3. Filmpjes om naar te kijken

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

0

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Vidéo