Thema 6 Basisstof 6 - Zenuwstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Ik ken de bouw, functies en werking van de ogen

ik ken de bouw en functie van  het zenuwstelsel

Tekstboek bladzijde 69 tm 71

Werkboek bladzijde 62

Biologie

Tekstboek bladzijde 69 tm 71

Werkboek bladzijde 62

Opdracht 25, 26 & 27

Tekstboek bladzijde 69 tm 71

Werkboek bladzijde 62

Opdracht 25, 26 & 27

Bs 6.6 Zenuwstelsel

Doelstelling

• Je moet weten hoe het zenuwstelsel is opgebouwd
• Je moet kunnen omschrijven wat een zenuw is 
• Je moet drie typen zenuwen kunnen noemen met hun functies en kenmerken

Het zenuwstelsel bestaat uit:

• Hersenen
• Ruggenmerg
• Zenuw
  

Een zenuwcel bestaat uit:

- een cellichaam (2) met een celkern (3)

- uitlopers (1 en 4) die impulsen geleiden 

- een beschermend laagje (5) waardoor de impulsen heel snel doorgegeven kunnen worden

De bouw van een zenuwcel

Drie typen zenuwcellen:

Gevoelszenuw cel

Van zintuig naar centraal zenuwstelsel, lange uitloper naar cellichaam toe

Cellichaam vlakbij het centrale zenuwstelsel

Schakelcel

Liggen geheel in het centrale zenuwstelsel

Verbindt gevoelszenuwcellen met de bewegingszenuwcellen

Bewegingszenuw cel

Van centraal zenuwstelsel naar de spieren, lange uitloper vanaf cellichaam

Cellichaam ligt in het zenuwstelsel

gevoelszenuw -> schakelcel 

->bewegingszenuw

Functie van zenuwstelsel

Doel: geleiden van alle impulsen

       - naar de hersenen toe

       - van de hersenen af

Waarom?

Bewustwording van prikkels!

Zenuwcellen

Verschillende soorten cellen:

- Gevoelszenuwcellen

- Bewegingszenuwcellen

- Schakelcellen

Allemaal:

- Cellichaam met celkern

- Eén of meerdere uitlopers

Impuls richting

Reflexen

Reflex:

Een onwillekeurige (automatische) reactie van spieren op een prikkel

Voorbeeld:

Pupilreflex

Kniepeesreflex

(Door de prik trek je je hand automatisch terug)

Route van impulsen bij

een reflex

Wervelkolom

Wervels beschermen de zenuwen

Video 

Schooltv : kunstarm

Aan de slag

L en m bs 6.6