Farmacokinetiek

Farmakokinetiek
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Cursus 5 DA eerste jaarsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Farmakokinetiek

Slide 1 - Diapositive

Biologische beschikbaarheid?

Slide 2 - Question ouverte

Biologische beschikbaarheid na intraveneuze toediening is en waarom?

Slide 3 - Question ouverte

Als de biologische beschikbaarheid 50% is en de dosering is 1mg. Wat betekent dit?

Slide 4 - Question ouverte

First Pass?

Slide 5 - Question ouverte

Enteraal en parenteraal
Enterale toediening: medicatie die via de mond ( oraal of de darmen (rectaal) worden toegediend. (via maag- darmkanaal)
Parenterale toediening: medicatie die buiten het maag- darmkanaal worden toegediend.


Slide 6 - Diapositive

Enteraal
* tablet, capsule, dragee etc.
* Sublinguaal: tablet onder de tong.
* Rectaal: zetpil 
Parenteraal
* Cutaan: pleisters, crèmes etc.
* Oogdruppels/oogzalf
* Neusdruppels/spray
* Oordruppels
* Vaginale medicatie
* Inhalaties
* injecties

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Eerste stap van Farmakokinetiek is absorptie. Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 9 - Question ouverte

Tweede stap is distributie, leg uit?

Slide 10 - Question ouverte

Distributie
= verdeling van het medicijn in het lichaam nadat het de eerste passage door de lever heeft doorstaan. ( first pass effect)
Elk geneesmiddel heeft zijn eigen verdelingspatroon. De een richt zich op een specifiek orgaan, anderen worden verdeeld over meerdere weefsels. 



Slide 11 - Diapositive

First pass effect
* Geneesmiddelen die via de mond, worden opgenomen door de maagwand , daarna gaan ze eerst door de lever, vandaar deze naam.
* Direct na opname wordt al een gedeelte van het medicijn door de lever onwerkzaam gemaakt. 
* Bij ouderen neemt de stofwisseling in de lever af, hierdoor verloopt de omzetting van geneesmiddelen iets trager.



Slide 12 - Diapositive

Plasmaconcentratie of bloedspiegel
De hoeveelheid van een geneesmiddel dat uiteindelijk in het bloed terecht komt, is afhankelijk van de dosis, de resorptie door de darm en de hoeveelheid die wordt omgezet tijdens de eerste passage door de lever. De hoeveelheid van een medicijn in het bloed wordt  bloedspiegel genoemd

Slide 13 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met halfwaarde tijd?

Slide 14 - Question ouverte

Halfwaardetijd
= de tijd die nodig is om de concentratie in het plasma met de helft te verminderen.
Na nog eens dezelfde tijd wordt de helft van de vorige concentratie bereikt. etc. 

Slide 15 - Diapositive

Therapeutische breedte?

Slide 16 - Question ouverte


Minimale Effectieve Concentratie

De hoeveelheid die je minimaal moet hebben om effect te bereiken van een geneesmiddel.

Het gebied tussen de MEC en de MVC noemen we de therapeutische breedte. 

Maximale Veilige Concentratie
De maximale hoeveelheid van een geneesmiddel. Daarboven kan er vergiftiging ( toxisch) optreden of zelfs een dodelijke ( letale) afloop.
Cumulatie= ophoping. Als een middel te vaak of te snel gegeven wordt na de vorige dosis kan ophoping ontstaan. ( kan de toxische spiegel ontstaan)

Slide 17 - Diapositive

Wat betekent cumulatie van een geneesmiddel?

Slide 18 - Question ouverte

Metabolisme
Omzetting van het geneesmiddel vindt plaats in de lever  

Slide 19 - Diapositive

Eliminatie
= verwijdering/uitscheiding
Eliminatie van het geneesmiddel vindt plaats door
omzetting (metabolisatie) en uitscheiding (excretie),
waardoor de plasmaconcentratie (bloedspiegel) in de loop van de tijd afneemt
afneemt.

Slide 20 - Diapositive

Dus
1. inname geneesmiddel
2. opname geneesmiddel ( absorptie)
3. verdeling over het lichaam ( distributie)
4. omzetting van het geneesmiddel in de lever ( metabolisme)
5. Uitscheiding ( excretie)



Slide 21 - Diapositive

Wat ook nog belangrijk is....
* Gewenning: voor het beoogde effect zijn er steeds grotere hoeveelheden nodig van een bepaald medicijn.
* Verslaving: geestelijk of lichamelijk afhankelijk van een bepaald medicijn.
* Interactie: Voeding en geneesmiddelen kunnen elkaar beïnvloeden. 
* Resistentie: ongevoeligheid tegen een bepaald medicijn. 
* Cumulatie: ophoping van een medicijn in het lichaam.

Slide 22 - Diapositive