Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
De tijd van steden en staten
1000 - 1500
De tijd van steden en staten
1000 - 1500
Slide 1 - Diapositive
Tekstboek
Lees TB 5.1
blz. 81 en 82
De eerste steden in Vlaanderen en Holland
Stadsordening
Het leven in de stad
Slide 2 - Diapositive
Welke zinnen over de tijd van steden en staten zijn goed?
A
De paus was de leider van de Kerk.
B
Iedereen mocht zelf zijn geloof kiezen.
C
Er werden kathedralen gebouwd.
D
De kerk had veel bezittingen en veel inkomsten
Slide 3 - Quiz
Leg uit waarom steden stadsrechten wilden?
Slide 4 - Question ouverte
Wat is geen verklaring voor het ontstaan van voedseloverschotten in de Tijd van steden en staten?
A
Het gebruik van betere werktuigen, zoals de keerploeg.
B
Het gebruik van ossen als trekdier, in plaats van paarden.
C
De overgang van het tweeslagstelsel naar het drieslagstelsel.
D
Het ontginnen en inpolderen van nieuwe landbouwgebieden.
Slide 5 - Quiz
Welk voordeel had een landsheer aan stadsrechten?
Slide 6 - Question ouverte
4: Tijd van steden en staten 1: Welk logo hoort bij de tijd van steden en staten?
A
B
C
D
Slide 7 - Quiz
Leg uit hoe een middeleeuwse stad was opgebouwd
Slide 8 - Question ouverte
Waarom wilden mensen zich vestigen in de stad?
Slide 9 - Question ouverte
Het leven in een middeleeuwse stad was erg . Het was er erg vies, de straten waren smal, en mensen en liepen door elkaar heen. De houten huizen stonden dicht op elkaar, waardoor er vaak uitbrak. Toch wilde mensen er graag wonen. Er was veel leven, vaak grote en het voelde veilig omdat de in de avond dichtgingen.
Sommige woorden blijven over!
Druk
Dieren
Vies
Stadspoorten
Feesten
Brand
Ratten
Werk
Slide 10 - Question de remorquage
Geef twee redenen waarom het leven in de stad ongezond was.
Slide 11 - Question ouverte
Zijn de hieronder genoemde gevolgen bedoeld of onbedoeld?
a. Door stadsrechten te verlenen kreeg de landsheer extra inkomsten. b. Door stadsrechten kregen de steden meer aanzien. c. Door stadsrechten te verlenen kreeg de landsheer minder te vertellen over de steden. d. Door het muntrecht kwamen er veel verschillende munten in de omloop.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is geen verklaring voor het ontstaan van voedseloverschotten in de Tijd van steden en staten?
A
Het gebruik van betere werktuigen, zoals de keerploeg.
B
Het gebruik van ossen als trekdier, in plaats van paarden.
C
De overgang van het tweeslagstelsel naar het drieslagstelsel.
D
Het ontginnen en inpolderen van nieuwe landbouwgebieden.
Slide 13 - Quiz
Waarom woonden mensen in de Tijd van steden en staten zo graag in een stad?
A
In de stad was het schoner dan buiten de stad.
B
In de stad was het rustiger dan buiten de stad.
C
In de stad was veel te doen. Zo waren er vaak feesten en markten.
D
In de stad kwamen minder vaak ziektes voor dan buiten de stad.
Slide 14 - Quiz
Wanneer was de tijd van steden en staten?
A
3000 v. Chr. - 500 n. Chr.
B
500-1000
C
1000-1500
D
1500-1600
Slide 15 - Quiz
Tijd van Monniken en Ridders
500 - 1000
Tijd van Steden en Staten
1000 - 1500
Slide 16 - Question de remorquage
Welke vier woorden passen bij een middeleeuwse stad?