Leesvaardigheid blok 5 en 6

Fictieboek lezen

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Fictieboek lezen

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Dagopening
  • Herhaling en nieuwe theorie
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Welke manier om verband tussen alinea's aan te geven hoort er NIET bij?
A
Signaalwoord
B
Tussenkopje
C
Overgangszinnen met verwijzing
D
Aankondigende zin

Slide 3 - Quiz

Welke manier moest voor B in de plaats?

Slide 4 - Diapositive

4 manieren om verband tussen alinea aan te geven
1. Signaalwoord
2. Herhaling
3. Overgangszinnen met verwijzing
4. Aankondigende zin:
bijv. 
Het onderzoek naar de oorzaak van de ramp heeft een aantal opmerkelijke misstanden duidelijk gemaakt.

Slide 5 - Diapositive

1. Alinea- of zinsverbanden met signaalwoord

Slide 6 - Diapositive

Uitspraak-opsomming

Slide 7 - Carte mentale

Uitspraak-tegenstelling

Slide 8 - Carte mentale

Uitspraak-voorbeeld

Slide 9 - Carte mentale

Voorbeeld
''Verder blijkt dat het deel van hersenen dat bij zoogdieren de poten aanstuurt, klein is. Wat niet verrassend is. De grote hersenen zijn daarentegen enorm, zowel absoluut als in vergelijking met de rest van de hersenen.'' 

Welk verband herken je? Noteer op juiste manier.


Slide 10 - Diapositive

Wat is een mening?

Slide 11 - Question ouverte

objectieve tekst
 
feiten 
informerende, uiteenzettende teksten 


subjectieve tekst 
mening van de schrijver 

aansporende, activerende teksten 


Slide 12 - Diapositive

Denk aan debat....
Mening onderbouwd met?

Subjectief vs objectief

Slide 13 - Diapositive

Verbindingsmanieren
Middel-doel :waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te … 

Oorzaak-gevolg
: daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor. 

Uitspraak-vergelijking
: zoals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met. 

Uitspraak-reden
: daarom, want, omdat, namelijk.

Slide 14 - Diapositive

Maken
Lezen blok 5
Opdracht 1 en 2

Klaar? Opdracht 3


Slide 15 - Diapositive

Afsluiting
Volgende keer: 
Huiswerk: opdracht 1 en 2
Fictiedossier inleveren
Opdrachtenboek mee (is gemakkelijker)

Slide 16 - Diapositive

Welkom klas 2D
Fictieboek lezen

Slide 17 - Diapositive

Planning
  • Dagopening
  • herhaling theorie
  • aan de slag
  • Afsluiting

Slide 18 - Diapositive

Op maandagochtend 23 januari is mijn fiets gestolen. Ik ben toen gelijk naar het politiebureau gegaan en toen heb ik aangifte gedaan.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 19 - Quiz

Ik vond het heel jammer dat ze niets met mijn aangifte konden doen. Ik was erg verdrietig.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 20 - Quiz

De politieagent vertelde mij dat ze nooit iets met gestolen fietsen doen.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 21 - Quiz

De politieagent was erg lief en is met mij mee naar buiten gelopen. Daarna wenste hij mij een fijne dag. Ook dat vond ik erg attent van hem.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 22 - Quiz

Subjectief
Goed: Dat de politieagent erg lief was, is een mening.
              Dat hij mij een fijne dag wensde, is een feit.
              Ik vond het attent, is weer een mening.

Slide 23 - Diapositive

Verbindingsmanieren
Middel-doel :waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te … 

Oorzaak-gevolg
: daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor. 

Uitspraak-vergelijking
: zoals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met. 

Uitspraak-reden
: daarom, want, omdat, namelijk.

Slide 24 - Diapositive

Maken
opdracht 3 en 4 (van blok 5 lezen)
Klaar: opdracht 5/fictieboek lezen

Slide 25 - Diapositive

afsluiting
huiswerk voor morgen:
-lesboek mee + schrift
- opdracht 3 en t/m 4.8 maken blok 5 lezen

Slide 26 - Diapositive