Herhaling H1 en H2

Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2
Hoe welvarend ben jij?
Wat voor een consument ben jij?
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2
Hoe welvarend ben jij?
Wat voor een consument ben jij?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van onderstaande antwoorden is geen secundaire behoefte?
A
Auto
B
Sporten
C
Frisse lucht
D
Koffie

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het begrip welvaart?
A
Je kunt alles doen wat je wilt
B
Je kunt zoveel mogelijk in je behoeftes voorzien
C
Prioriteiten stellen
D
Hoe gelukkig je jezelf voelt

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat klopt er niet als we het over schaars hebben in de economie?
A
Er worden middelen voor ingezet om iets te maken
B
Je moet ervoor betalen
C
Dat iets zeldzaam is
D
Hoe schaarser het product, hoe duurder.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke term hangt niet samen met het begrip marketing?
A
De zes P's.
B
Doelgroep
C
Marketingmix
D
Ideële reclame

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Personeel
Plaats
Product
Promotie
Prijs
Presentatie

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Dit fimpje is van een verzekerings-maatschappij.
Wat voor een type reclame zag je zojuist in het filmpje?
A
Informatieve reclame
B
Ideële reclame
C
Merkreclame
D
Commerciële reclame

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Buurtsupermarkt Loonstra verkoopt drie soorten chocoladepasta: Boerinneke choco, Nutella choco en Choco Loonstra. Welk merk is het B-merk.
A
Choco Loonstra
B
Nutella choco
C
Boerinneke choco
D
Geen van de drie

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Renske heeft een maandabonnement op de fitnessclub van 20 euro. Met een jaarabonnement bespaart ze 12%. Hoeveel euro bespaart zij als zij een jaarabonnement neemt?
A
216 euro
B
268,80 euro
C
28,80 euro
D
24 euro

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt een cadeaubon voor een webshop van 50 euro. Je koopt een game voor 80 euro. Hoeveel procent is de cadeaubon van het aankoopbedrag?
A
160%
B
30%
C
62,5%
D
60%

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijgaande afbeelding is een
A
Huismerk
B
A-merk
C
B-merk

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De poster is een voorbeeld van
A
Ideële reclame
B
Commericiële reclame

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze mooie fiets heeft 8 versnellingen en automatische verlichting. Dit is een voorbeeld van:
A
Merk reclame
B
Informatieve reclame

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe noem je dit?
A
Smaaktest
B
consumenten- organisatie
C
Budgetteren
D
Vergelijkend Warenonderzoek

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een voorbeeld van een consumentenorganisatie.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een deugdelijk product?
A
Een product dat goed is voor de gezondheid
B
Een product dat goed is voor het milieu
C
Een product dat beter is dan de wet vereist
D
Een product dat normaal functioneert

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke geval heb je recht op garantie?
A
het krop sla van de supermarkt is na een week bruin geworden
B
je nieuwe Playstation wil niet meer aan
C
je wil je PS2 laten repareren
D
je fiets heeft een lekke band

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt recht op garantie wanneer......
A
... binnen een bepaalde tijd er is mis is met je product
B
... jij met opzet op je telefoonscherm springt en hij kapot gaat
C
... je garant wilt wilt staan voor €200,-
D
... je uitgekeken bent op je product en je een nieuwe wilt

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Productie levert milieuschade op.
Wat is juist over milieuschade?
A
Milieuschade is direct merkbaar
B
Herstellen is onmogelijk
C
Milieuschade is niet direct merkbaar
D
Consumptie levert geen milieuschade op

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een vorm van milieuschade?
A
Luchtvervuiling
B
Plastic in de zee
C
Gebruik van energie
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat zijn voorbeelden van milieuschade?
A
afval op straat
B
luchtvervuiling
C
water vervuiling
D
een vieze slaapkamer

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

T15: wat zijn twee voordelen van recyclen?
A
de afvalberg wordt kleiner
B
er worden minder grondstoffen gebruik
C
Hergebruik leidt tot goedkopere producten
D
plastic tasjes worden niet meer gebruikt

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent recycling?
A
Nieuwe producten maken van bestaande producten.
B
Zo min mogelijk weggooien, maar producten langer gebruiken.
C
Het maken van nieuwe producten uit afval.
D
Duurzaam leven.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de woningmarkt ?
A
De vraag naar woningen
B
De totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen
C
Het totale aanbod van woningen
D
De vraag naar woningen en het aanbod van woningen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions