Herhaling 1.1 en 1.2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo lwoo, mavo
• Leerjaar 3

H.1 Hoe welvarend ben jij?

Vandaag in de les:

  Herhaling van twee paragrafen uit H.1:

  1.1 Kun jij kopen wat je wilt?

  1.2 Hoe word je beïnvloed?

• Een kwartier oefenen met begrippen uit 1.1 en 1.2.
• Een kwartier oefenen met rekenen uit 1.1 en 1.2. 

Een prijsje voor wie de meeste goede antwoorden
heeft gegeven!

• Overige tijd zelfstandig werken.

Lesdoelen

- Je kent een aantal verschillende soorten behoeften en goederen. 

- Je weet wat welvaart, zelfvoorziening  en prioriteiten stellen  betekenen.

- Je weet wat marketing, de marketingmix en doelgroep inhouden.

- Je kunt onderscheid maken tussen vier reclamevormen.

- Je weet wat voor typen merken er zijn.

- Hoe je met een percentage een getal kunt berekenen en hoe je een

   percentage kunt berekenen. 

Welke van onderstaande antwoorden is geen secundaire behoefte?

1. Auto
2. Sporten
3. Frisse lucht
4. Koffie

Wat betekent het begrip welvaart?

1. Je kunt alles doen wat je wilt
2. Je kunt zoveel mogelijk in je behoeftes voorzien
3. Prioriteiten stellen
4. Hoe gelukkig je jezelf voelt

Wat klopt er niet als we het over schaars hebben in de economie?

1. Er worden middelen voor ingezet om iets te maken
2. Je moet ervoor betalen
3. Dat iets zeldzaam is
4. Hoe schaarser het product, hoe duurder.

Noem een aantal primaire behoeften waarin de mensen uit het filmpje zich zelf voorzien.

Marketing

Definitie: "Wat bedrijven allemaal doen om 

hun product te kunnen verkopen."

Producten: goederen of diensten 

Consumeren: als je iets koopt 

(een goed of dienst)

Noem een verschil tussen een product en dienst:

Welke term hangt niet samen met het begrip marketing?

1. De zes P's.
2. Doelgroep
3. Marketingmix
4. Ideële reclame

Personeel

Plaats

Product

Promotie

Prijs

Presentatie

Personeel

Plaats

Product

Promotie

Prijs

Presentatie

Vier soorten reclame

Commerciële reclame: heeft als doel dat er meer verkocht wordt van een

                                                 bepaald product, soms in combinatie met de

                                                 naamsbekendheid.

a. Informatieve reclame: heeft als doel om informatie over te brengen 

                                                   (bedrijven, overheid, ziekenhuis)

b. Merkreclame: heeft als doel het vergroten van de naamsbekendheid

                                   

Ideële reclame: heeft als doel het veranderen van gedrag of het aanspreken

                                 op jouw gedrag

Dit fimpje is van een verzekerings-maatschappij.

Wat voor een type reclame zag je zojuist in het filmpje?

1. Informatieve reclame
2. Ideële reclame
3. Merkreclame
4. Commerciële reclame

Er zijn drie categorieën merken:

1. A-merk: relatief veel reclame, regelmatig innovaties (nieuwe) producten en is erg bekend
2. B-merk: maakt minder reclame, volgt innovaties van A-merken en de bekendheid is een stuk minder
3. Huismerk: dit is een merk van de winkel zelf 

Buurtsupermarkt Loonstra verkoopt drie soorten chocoladepasta: Boerinneke choco, Nutella choco en Choco Loonstra. Welk merk is het B-merk.

1. Choco Loonstra
2. Nutella choco
3. Boerinneke choco
4. Geen van de drie

Rekenen met %

• Hoeveel is 20% van € 125,00
  

€'s	125,00	1,25	25
%	100%	1	20%

Renske heeft een maandabonnement op de fitnessclub van 20 euro. Met een jaarabonnement bespaart ze 12%. Hoeveel euro bespaart zij als zij een jaarabonnement neemt?

1. 216 euro
2. 268,80 euro
3. 28,80 euro
4. 24 euro

Rekenen met %

• Hoeveel % is € 25 van € 125
  

€'s	125,00	1	25
%	100%	....	20%

Je hebt een cadeaubon voor een webshop van 50 euro. Je koopt een game voor 80 euro. Hoeveel procent is de cadeaubon van het aankoopbedrag?

1. 160%
2. 30%
3. 62,5%
4. 60%

Overige tijd

Zelfstandig verder