14 3hv Grammatica, voegwoord, bijwoord, bijvoeglijk naamwoord

Lezen in je leesboek
timer
10:00
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Grammatica 3.8 
• voegwoorden voor samengestelde zinnen in een onderschikking;
• het bijwoord benoemen;
• het verschil tussen bijwoord en bijvoeglijk naamwoord.


Slide 2 - Diapositive

Grammatica 3.8 voegwoord
Hoofdstuk 2

Een voegwoord verbindt zinsdelen 
of zinnen.

Nevenschikkend
(H+H)


Slide 3 - Diapositive

Grammatica 3.8 voegwoord

'of' kan ook onderschikkend zijn:

Bijvoorbeeld:
Hij wil graag weten of hij de toets goed heeft gemaakt. (h+b)



Slide 4 - Diapositive

Grammatica 3.8 voegwoord
Hoofdstuk 3
Een onderschikkend voegwoord verbindt
• de hoofdzin en bijzin van een samengestelde zin (onderschikking).
Ik ga meteen beginnen, omdat ik veel huiswerk heb.
Nadat ik heb gedoucht, haast ik me naar school.

Veelvoorkomende voegwoorden die een hoofdzin en bijzin verbinden zijn: omdat, toen, hoewel, sinds, als.



Slide 5 - Diapositive

Grammatica 3.8 Bijwoord

Slide 6 - Diapositive

Grammatica 3.8 Bijwoord
Kijk het filmpje uit de methode

Slide 7 - Diapositive

Herhaling bijwoord
bijwoord 
- zegt iets over een ww (snel typen)
- zegt iets over een bnw (heel leuk truitje)
- zegt iets over een bw (heel erg leuk truitje)
- geeft een plaats/richting aan (hier, daar, links)
- geeft een tijd aan (nu, soms, plotseling)
- geeft een frequentie aan (hoe vaak)
- geeft een graad aan (in hoeverre)
- geeft een ontkenning aan 
- geeft een hoeveelheid aan 
- alle andere vraagwoorden (waar, hoe, wanneer) (let op: geen wie of wat)
- prullenbak (hoe, wel, ook, toch, nauwelijks)




















Slide 8 - Diapositive

De marathonloper rent snel naar de finish.
De snelle marathonloper finisht.

Slide 9 - Diapositive

De marathonloper rent snel naar de finish.
De snelle marathonloper finisht.

Slide 10 - Diapositive

- zegt iets over een werkwoord
Hij typt snel een berichtje.

Max Verstappen kwam erg hard aanrijden.

Slide 11 - Diapositive

- zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord
Dat is een erg mooi boek!

Calvijn is een heel klein schooltje.


Slide 12 - Diapositive

- zegt iets over een ander bijwoord
Dat is een heel erg mooi boek!

In mijn vrije tijd kijk ik onwijs veel series.

Slide 13 - Diapositive

- geeft een tijd aan
Nu wil ik een koekje!

Het huiswerk van morgen is...

Slide 14 - Diapositive

- geeft een plaats aan
Daar is de nieuwe mediatheek.

Ergens in Nederland kun je een schat vinden.

Slide 15 - Diapositive

Grammatica 3.8 oefenen voegwoord en bijwoord
Havo
3, 6, 8, 10, 11

vwo
2, 3, 4, 5, 6

Slide 16 - Diapositive