Les 2: El complemento indirecto

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Diapositive

Lesprogramma
                                                        

¿Qué vamos a hacer?
A. Opstart: les en absentie
B. ControlerenHuiswerk 
C. Doornemen: VOC C
D. Doornemen: C. indirecto (meewerkend voorwerp)
E. Oefenen: C. indirect (meewerkend voorwerp)
F. Afsluiting 
 
Después de esta clase:
1. Ken je de woorden van Vocabulario C.
2. Weet je wat het meewerkend voorwerp is 
3. Ken je de vorm van het meewerkend voorwerp in het Spaans
4. Ken je waar  het meewerkend voorwerp staat in een zin.

Los deberes para la semana para la próxima clase:
  • Leren: Vocabulario B en C pagina 52
  • Vocabulario D
  • Maken: Opdracht 14 c op pagina 18
 




Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat is een meewerkend voorwerp?

Slide 5 - Question ouverte

Meewerkend voorwerp

Slide 6 - Diapositive

Het meewerkend voorwerp
El complemento indirecto
  • Wat is een meewerkend voorwerp?
  • Vorm in het Spaans
  • Plaats in de zin
  • Hoe kan je identificeren in een zin. 

Slide 7 - Diapositive

Wat is een meewerkend voorwerp?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is een meewerkend voorwerp/ complemento indirecto?
Degene die iets ontvangt/verneemt. 


Ejemplos/ voorbeelden:   
Maria geeft een auto aan haar vader.
Pedro kocht een ketting voor zijn vriendin.
Ik vroeg (aan) haar of ze nog naar het feest gaat.





Vraag:  aan/ voor wie + wwg + onderwerp (+lv)

Slide 9 - Diapositive

Wat is de vorm van het meewerkend voorwerp in het Spaans?

Slide 10 - Question ouverte

De vorm
Yo
me
te
Él/ella/usted
le
nosotros
nos
vosotros
os
ellos/ellas/ustedes
les
mij
jou
hem/haar/u
ons
jullie
hun/u mv
Onderwerp
Meewerkend voorwerp
José compra un coche para su madre
Jose le compra un coche
Jose koopt een auto voor zijn moeder.
Jose koopt een auto voor haar
De vorm

Slide 11 - Diapositive

Hoe kan het meewerkend voorwerp geïdentificeerd worden?

Slide 12 - Question ouverte

Hoe kan het meewerkend voorwerp geïdentificeerd worden?
1. Het wordt meestal geïntroduceerd door de voorzetsels "a" of "para"
Ejemplo: He pedido los apuntes a Ana / Compre un coche para Pablo

2. Het kan worden vervangen door de voornaamwoorden "le" of "les"
Ejemplo:  Le he pedido los apuntes/ Le compre un coche 

3. Beantwoord de volgende vragen: Voor wie? Naar wat? Aan wie? Of wie?
Ejemplo:  Aan wie he pedido los apuntes = aan Ana 
                    Voor wie compre un coche = para pablo


Slide 13 - Diapositive

Plaats in de zin
Het meewerkend voornaamwoord (C. indirecto) staat direct voor de persoonsvorm.

Juliana me prepara un té (Juliana maakt een kopje thee voor me )
Manuel le llevó rosas (Manuel nam bloemen voor haar mee)
Os doy una camista (Ik geef(aan) jullie een T-shirt)

Slide 14 - Diapositive

¡A practicar!
Opdracht 1: Vindt het meewerkend voorwerp van de volgende zinnen en vervang ze voor het juiste persoonlijke voornaamwoord (complemento indirecto). 
Voorbeeld: Marta preparó la comida para sus hermanos . para sus hermanos=les

1. Isabel contó toda la verdad a su amigo.
2.Mi tía compró un regalo de cumpleaños a su nieta.
3. Dedicó la canción a sus seguidores.
4. Margarita envió recuerdos a sus padres.
5. El cantante dedicó la canción a sus fanatícos.
6.María contó un secreto a sus amigas.
7. La profesora enseñaba latín a los alumnos.
8.El niño presta ayuda a su amigo.

 

Slide 15 - Diapositive

¡A practicar!
Maken:

Opdracht 14 c pagina 18



Slide 16 - Diapositive

El complemento directo
1.  Weet je wat het meewerkend voorwerp is ?
2. Wat is de vorm van het meewerkend voorwerp in het Spaans?
3. Waar staat het meewerkend voorwerp in het Spaans?
4. Hoe kan je het meewerkend voorwerp identificeren in een zin?

Slide 17 - Diapositive


Wat heb je van 
deze les geleerd?

Slide 18 - Question ouverte

Huiswerk
Los deberes para la semana para la próxima clase:
Leren: Vocabulario B en C pagina 52




Slide 19 - Diapositive


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Slide 21 - Diapositive