Les klas 1 - Bron G & H ch3 + herhaling grammaire 123

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive

programme
- Herhaling grammaire chapitre 1, 2 & 3
- Parler Bron G exercices 27, 28 & 29 à la page 124/125
- Grammaire H: Bezittelijk vnw
- Kahoot Voca ch3

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:

- Ik kan vertellen over mezelf, mijn schoolvakken en leraren
- Ik begrijp het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Slide 3 - Diapositive

Ken je de persoonlijke voornaamwoorden nog?
Sleep NL naar FA.
IK
JIJ
HIJ
ZIJ (1 persoon)
WIJ / MEN
WIJ
U / JULLIE
ZIJ (ml + mv)
ZIJ (vl + mv)
JE
TU
IL
ELLE
ON
NOUS
VOUS
ILS
ELLES

Slide 4 - Question de remorquage

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' 
Grammaire 'Avoir'  --> hebben
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 5 - Question de remorquage

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 6 - Question de remorquage

                   être           avoir        

je (j')
tu
il/elle

nous
vous
ils/elles
suis
avons
sont
a
sommes
avez
ont
es
êtes
as
est
ai

Slide 7 - Question de remorquage

Sleep de juiste persoon vorm naar het bijbehorende persoonlijk voornaamvoord
il/elle
nous
vous
ils/elles
tu
je
regardons
jouent
donne
dansez
habites
parle

Slide 8 - Question de remorquage

Opties
- Eerst een verhaaltje schrijven over jezelf, schoolvakken en leraren
- Meteen oefenen met de zinnetjes met een klasgenoot
- De opdrachten maken in je boek (met klasgenoten)
- Eerst de zinnen leren


Klaar? Ga de zinnen van C & G goed leren of maak een verhaaltje waarin je beide bronnen verwerkt

Slide 9 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord
Le pronom possessif

Slide 10 - Diapositive

Leerdoel: 
- aan het einde van de les herken ik het bezittelijk voornaamwoord in een Franse zin
- aan het einde van de les kan ik een zin maken met het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Slide 11 - Diapositive

In welke zin staat een bezittelijk voornaamwoord?
A
Ik heb een grote hond.
B
Ik heet Jan.
C
Dat zijn mijn ouders.
D
Heb jij een nieuwe fiets?

Slide 12 - Quiz

Uitleg bezittelijk voornaamwoord






Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

Slide 13 - Diapositive

Uitleg bezittelijk voornaamwoord
Let op: als het znw vrouwelijk is en begint met een klinker/ stomme h, gebruik dan de mannelijk vorm (mon,ton,son)

BV: Mijn vriendin heet Marie - Mon amie s'appelle Marie 
                                                               DUS NIET: ma amie s'appelle Marie 

Slide 14 - Diapositive

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 15 - Diapositive

Hoe weet je of een
woord m/v/mv is?

Slide 16 - Carte mentale

C'est ... père.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 17 - Quiz

mijn school (m)
A
ma collège
B
mes collège
C
mon collège
D
tes collège

Slide 18 - Quiz

onze ouders
A
vos parents
B
ses parents
C
leurs parents
D
nos parents

Slide 19 - Quiz

mijn vriend
A
mon ami
B
mes ami
C
ma ami

Slide 20 - Quiz

jouw tafel (v)
A
ton table
B
tes tables
C
ta table

Slide 21 - Quiz

(hun) ... plage (v)
A
leurs
B
notre
C
votre
D
leur

Slide 22 - Quiz

haar tuin ( m)
A
son jardin
B
ses jardins
C
sa jardin

Slide 23 - Quiz

jouw spullen (mv)
A
ton affaires
B
tes affaires
C
ta affaires
D
mes affaires

Slide 24 - Quiz

zijn kamer (v)
A
ses chambre
B
son chambre
C
ton chambre
D
sa chambre

Slide 25 - Quiz

onze klas
A
vos classe
B
notre classe
C
leurs classe
D
nos classe

Slide 26 - Quiz

mijn vriendin
A
ma amie
B
mon amie
C
mes amies
D
mes amis

Slide 27 - Quiz

Vertaal "Dat is MIJN zus."

C'est ___ soeur.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 28 - Quiz

Vertaal: "Dat zijn MIJN boeken."

Ce sont ___ livres.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 29 - Quiz

Vertaal: "Luc is MIJN broer."


Luc est ___ frère.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 30 - Quiz

LET OP! 

Slide 31 - Diapositive

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Frans toepassen.
Ja
Nee
Een beetje

Slide 32 - Sondage

Les phrases-clés de G
Tu aimes la géographie? 
Non, je n'aime pas la géographie.
Quelle est ta matière préférée?
Le français est ma matière préférée.
Qui est ton prof de français?
C'est monsieur Duval.
Il est sévère?
Non, il est sympa.

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Lien

Slide 36 - Lien

Les devoirs
* Faites bron G
* Apprenez les phrases-clés de bron G

Demain: le poster! Zoek een bekendheid uit in je land/stad. Kan muziek of sport zijn.

Slide 37 - Diapositive

Au revoir ! 

Slide 38 - Diapositive