Week 11 (46) klas 3 2022

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Diapositive

Du hast 3 Minuten für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Was machen wir heute?


  • Hören und Sehen
  • Sprechfertigkeit

Slide 3 - Diapositive

Lernziele des Kapitels
  •  du bist imstande Fragen zu beantworten nach dem Hören eines Deutschen Textes.
  • du kannst jemendem den Weg zeigen

Slide 4 - Diapositive

Wir fangen an; nimm dein Buch auf Seite 94 vor dir!



Slide 5 - Diapositive

und jetzt..... den Weg zeigen

Seite 113 Sprachmittel:  hören

Seite 116 Stadtplan



Slide 6 - Diapositive

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?      bereid met je buurman of buurvrouw
                een gesprekje voor over het vragen naar en
                wijzen van de weg. 
Wie?      je schrijft het gesprek uit en oefent het samen
Hilfe?     Die Sprachmittel auf Seite 113, aufgabe 31 
                und Aufgabe 36 auf Seite 116 
Zeit?       15 Minuten
Fertig?   ik vraag een aantal om het voor de klas te doen!





timer
15:00

Slide 7 - Diapositive

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 8 - Diapositive



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 9 - Diapositive

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 10 - Diapositive

Was machen wir heute?


  • Wir werden üben mit den Modalverben in Präsens und Präteritum
  • Wir üben mit Lesefertigkeit

Slide 11 - Diapositive

Lernziele:
  • Du bist imstande die Modalverben im Präsens und im Präteritum richtig zu verwenden in einem Satz
  • Du bist imstande einen Absatz zusammen zu fassen 

Slide 12 - Diapositive

Wir fangen an;
zuerst ein Filmchen!



Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 15 - Diapositive

wissen
weten
dürfen
mogen, toestemming
können
kunnen
mögen
lusten, houden van
müssen
moeten, noodzakelijk 
sollen
moeten, bevel
wollen
willen

Slide 16 - Diapositive

Konjugation von Modalverben im Präsens
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ich
muss
kann
will
soll
darf
mag
du
musst
kannst
willst
sollst
darfst
magst
er/sie/es
muss
kann
will
soll
darf
mag
wir
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ihr
müsst
könnt
wollt
sollt
dürft
mögt
sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
Sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen

Slide 17 - Diapositive

Konjugation von WISSEN (weten)  im Präsens
wissen
ich
weiß
du
weißt
er/sie/es
weiß
wir
wissen
ihr
wisst
sie
wissen
Sie
wissen
wissen is geen modaal werkwoord, maar wordt wel op dezelfde manier vervoegd!

Slide 18 - Diapositive

Er zijn 2 kenmerken!
1: de klank (klinker) verandert in het enkelvoud (= ich, du en er/sie/es) (behalve bij sollen!)

2: de ich- en de er/sie/es- vorm zijn gelijk en krijgen GEEN uitgang!

Slide 19 - Diapositive

Er zijn 2 kenmerken!
1: de Umlaut verdwijnt!

2: er komt een  t- achter de stam bij alle vormen!

LET OP: de -g- bij mochten verandert i.v.m. de uitspraak in -ch-!!

Slide 20 - Diapositive

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?      Oefenopdracht Modalverben machen
Wie?       selbständig
Hilfe?     die Grammatik auf Seite 148, 149, `150
Zeit?       20 Minuten
Fertig?   Lerne die Wörter auf Seite 128, 129





Slide 21 - Diapositive

Heb ik de leerdoelen behaald?
Geef antwoord via de volgende sheets!

Slide 22 - Diapositive

Ik ken de betekenissen van de Modalverben
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Ik kan de modale werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd en toepassen in een zin?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Ik kan de modale werkwoorden vervoegen in de verleden tijd en toepassen in een zin?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 26 - Diapositive

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 27 - Diapositive


  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen op     tafel

Slide 28 - Diapositive

Was machen wir heute?


  • Wir üben mit Lesefertigkeit

Slide 29 - Diapositive

Lernziele:
Je bent in staat om de kern uit een tekst te halen

Slide 30 - Diapositive

Wir fangen an;
zuerst ein Filmchen!



Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien

intensief en extensief lezen
extensief: lezen voor ons plezier; je leest niet om alles woord voor woord te begrijpen...

intensief: Je leest om een tekst inhoudelijk te begrijpen 

Slide 33 - Diapositive

twee extensieve leesstrategieën:
skimmen :
bij skimmen kijk je kort (maximaal een minuut) naar een tekst of alinea en haalt de belangrijkste informatie eruit. 

scannen: 
bij scannen ga je op zoek naar specifieke informatie (jaartal, naam, definitie, opvallende zaken in de tekst). 

Slide 34 - Diapositive

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?     Je krijgt een allemaal een stukje (paragraaf) van een tekst. Je gaat alle 
                zelfstandig naamwoorden markeren en zoekt de betekenis op. Vervolgens
                markeer je de werkwoorden en zorgt dat je weet wat die betekenen. Je hebt
                nu de kern van een zin gevonden. Tot slot maak je een korte samenvatting
                van jouw stukje tekst. 
Wie?      in Gruppen von drei oder vier Personen: je maakt zelf jouw samenvatting en
                zorgt aan het eind dat jullie samen één verhaal (samenvatting) hebben.
Hilfe?    ein Wörterbuch
Zeit?      25 Minuten
Fertig?  Elke groep presenteert hun samenvatting aan de klas. 






Slide 35 - Diapositive

Stunde zwei

  • jas weer uit
  • oortjes weer uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen op     tafel

Slide 36 - Diapositive

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?     Je krijgt een allemaal een stukje (paragraaf) van een tekst. Je gaat alle 
                zelfstandig naamwoorden markeren en zoekt de betekenis op. Vervolgens
                markeer je de werkwoorden en zorgt dat je weet wat die betekenen. Je hebt
                nu de kern van een zin gevonden. Tot slot maak je een korte samenvatting
                van jouw stukje tekst. 
Wie?      in Gruppen von drei oder vier Personen: je maakt zelf jouw samenvatting en
                zorgt aan het eind dat jullie samen één verhaal (samenvatting) hebben.
                Elke groep presenteert hun samenvatting aan de klas. 
Hilfe?    ein Wörterbuch
Zeit?      25 Minuten
Fertig?  Geh weiter mit Aufgabe 13 auf Seite  102 - 104

E






Slide 37 - Diapositive

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?     Machen: Aufgabe 13  (Seite 102-104)
Wie?      selbstständig, im Buch
Hilfe?    ein Wörterbuch
Zeit?       25 Minuten
Fertig?  Lerne die Wörter auf Seite 128

Wir besprechen die Antworte zusammen!





Slide 38 - Diapositive

ben ik in staat om de kern uit een stukje tekst te halen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 40 - Diapositive



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächste Woche!


Slide 41 - Diapositive

uitleg:
Aufgabe 18:  kies de  vorm van het modale werkwoord die past in de zin
Aufgabe 19: Zet de juiste  vorm van het modale werkwoord in de zin (verleden tijd!)
Aufgabe 20: vertaal de woordcombinaties die tussen haakjes staan naar het Duits. Je moet dus de juiste vervoeging van het modale werkwoord toepassen!
Aufgabe 21: vertaal de vormen van 'willen' in de verleden tijd. Je kunt deze halen uit de mail van Marvin aan Pia
Aufgabe 22: Vul de juiste vorm van het modale werkwoord in de tegenwoordige tijd in.
Aufgabe 23: Vul de juiste vorm van het modale werkwoord in de verleden tijd in.
Hausaufgaben:
Machen: Aufgabe 18, 19, 20, 21, 22, 23  (Seiten 107 - 109)

Slide 42 - Diapositive