Week 20 (week 6-2024) klas 2 Kapitel 8 Modalverben

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Diapositive


  • jas uit
  • muts/pet/capuchon af
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen/ laptop op tafel 

Slide 2 - Diapositive

Kapitel 8:  Aussehen (uiterlijk)

Slide 3 - Diapositive

Was machen wir heute?


  • Grammatik: Modalverben

Slide 4 - Diapositive

Lernziele:
  • Ich kann erkLären was Modalverben sind:
  • Ich verstehe wie ich die Modalverben Konjungieren muss

Slide 5 - Diapositive

Wir fangen an mit Logo Erklärt!



Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Jetzt weiter!

Slide 8 - Diapositive

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading/betekenis aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 9 - Diapositive

Beispiele
Du musst jetzt Hausaufgaben machen.
Du kannst jetzt Hausaufgaben machen.
Du willst jetzt Hausaufgaben machen.
Du sollst jetzt Hausafgaben machen.
Du darfst jetzt Hausaufgaben machen.
Du magst jetzt Hausaufgaben machen.

Slide 10 - Diapositive

wissen
weten
dürfen
mogen, toestemming
können
kunnen
mögen
lusten, houden van
müssen
moeten, noodzakelijk 
sollen
moeten, bevel
wollen
willen

Slide 11 - Diapositive

Konjugation von Modalverben im Präsens
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ich
muss
kann
will
soll
darf
mag
du
musst
kannst
willst
sollst
darfst
magst
er/sie/es
muss
kann
will
soll
darf
mag
wir
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ihr
müsst
könnt
wollt
sollt
dürft
mögt
sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
Sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen

Slide 12 - Diapositive

Konjugation von WISSEN (weten)  im Präsens
wissen
ich
weiß
du
weißt
er/sie/es
weiß
wir
wissen
ihr
wisst
sie
wissen
Sie
wissen
wissen is geen modaal werkwoord, maar wordt wel op dezelfde manier vervoegd!

Slide 13 - Diapositive

Er zijn 2 kenmerken!
1: de klank (klinker) verandert in het enkelvoud (= ich, du en er/sie/es) (behalve bij sollen!)

2: de ich- en de er/sie/es- vorm zijn gelijk en krijgen GEEN uitgang!

Slide 14 - Diapositive

An die Arbeit!
Jetzt: An die Arbeit!

Was?    Macht  Aufgaben 16, 17, 18, 19 en 20 Online 
              (E: Grammatik) 
Wie?     Selbstständig und Online 
Hilfe?    die Grammatik auf Seite 78
Zeit       20 Minuten
Fertig? Slim Stampen Hfst 8
               




 

Slide 15 - Diapositive

Heb ik de leerdoelen behaald?

  • kann ich erkLären was Modalverben sind/
  • verstehe ich wie ich die Modalverben Konjungieren?

Slide 16 - Diapositive

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 17 - Diapositive

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 18 - Diapositive

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 19 - Diapositive


  • jas uit
  • muts/pet/capuchon af
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen/ laptop op tafel 

Slide 20 - Diapositive

Was machen wir heute?


  • Hören und sehen
  • üben Modalverben
  • blooket

Slide 21 - Diapositive

Lernziele dieser Stunde:

  • du erweiterst deine Wortschatz
  • du übst mit den Modalverben

Slide 22 - Diapositive

Wir fangen an mit Logo Erklärt!



Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

An die Arbeit!
An die Arbeit:

     Pak je laptop en log in in Oscarromerotalen: 

Maak opdracht 7-42 tot en met 7-47


Klaar? Slim stampen






Slide 25 - Diapositive

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 26 - Diapositive

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 27 - Diapositive

7

Slide 28 - Vidéo

An die Arbeit!
An die Arbeit:  Lesen

Was?    Aufgabe 40, 41 (H: Lesen)
Wie?     Selbstständig in deinem Buch oder online
               markeer in de tekst waar je het antwoord vindt!
Hilfe?   die Wörterliste auf Seiten 96, 97
Zeit?     20 Minuten
Fertig? Lerne nochmal die Wörter

Wir besprechen die Aufgaben zusammen!





Slide 29 - Diapositive

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 30 - Diapositive

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 31 - Diapositive

00:48
Wat dragen Duitsers het liefste?
A
sandalen en sokken
B
dirndl en lederhosen
C
kleding die handig is en lekker zit
D
moderne, chique kleren

Slide 32 - Quiz

01:28
Wat wordt gezegd over hoe belangrijk mode voor Duitsers is?
A
ze vinden het saai en gaan niet graag shoppen
B
ze vinden het heel belangrijk, maar kopen alleen als ze geld genoeg hebben
C
ze kopen alleen mode als deze goedkoop is en gaan vaak shoppen

Slide 33 - Quiz

02:21
Waar zijn de reporters?
A
in een kledingfabriek
B
in een mode atelier
C
in een school voor mode design

Slide 34 - Quiz

02:57
Wat voor soort kleding willen de reporters in deze modezaak vinden?
A
de juiste mode om te ontspannen
B
de nieuwste trends
C
de juiste kleding voor alledag
D
de juiste kleding voor op werk

Slide 35 - Quiz

03:29
Wat zegt de expert over de kleding die Nina uitgezocht heeft?
A
ze heeft goed gekozen, maar moet er iets overheen dragen omdat het op werk te veel naakte huid laat zien
B
ze heeft het goed gekozen, het leuk er ook een blazer op te dragen.
C
dit kan echt niet op de werkvloer, het is eerder iets voor een vijf uur borrel

Slide 36 - Quiz

03:48
Die Krawatte ..... wat is dat?
A
de kraag van het overhemd
B
de kraag van het jasje
C
de stropdas

Slide 37 - Quiz

04:41
Wat vind Nina jammer?
A
Dat ze niets moderns op haar werk kan dragen
B
dat ze een laborjas moet dragen en geen zakenkleding
C
Dat ze geen pet heeft om op te zetten

Slide 38 - Quiz