Les 7 Stikstofkringloop

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Huiswerk

23.6 toetsvragen maken en nakijken

moeilijk? maak de oefenvragen thuis en de toetsvragen tijdens KWT

Doelstellingen

Je kunt uitleggen hoe de stikstof door producenten, consumenten en reducenten gerecycled wordt in de koostof kringloop.

Je kent van stikstoffixerende, ammonificerende, nitrificerende en denitrificerende bacterien welke rol ze spelen in de stikstofkringloop (93G).

Je weet welke bacterien onder aerobe, en welke onder anerobe omstandigheden actief zijn.

Keuze:

-uitleg over de stikstofkringloop gemixt met de rest van het hoofdstuk
-vragen uit lessonup en huiswerk zelfstandig maken (>6,5)

Deze les

Keuze:

-uitleg over de stikstofkringloop gemixt met de rest van het hoofdstuk

-vragen uit lessonup en huiswerk zelfstandig maken (>6,5)

Voedselweb

Producenten?

Reducenten?

Detrituseters?

Consument van de 2e orde?

Organismen bestaan vooral uit ......... stoffen

1. organische
2. anorganische

Organische stoffen met N

DNA wordt gemaakt bij:

1. Assimilatie
2. Dissimilatie
3. Voortgezette assimilatie
4. Voortgezette dissimilatie

Stikstof als beperkende factor

Landbouw

Eutrofiering

Bemesting

Langs welk traject is N een beperkende factor?

(AB-BD etc)

Yield staat voor?

AFHANKELIJK/ONAFHANKELIJK

Stikstofbinders

Binas 93G

Waar komt de stikstof vandaan?

Hoe wordt deze verwerkt?

Nut in de landbouw?

EUTROFIERING

De relatie tussen knolletjesbacterie en plant noemen we

1. mutualisme
2. commensalisme
3. parasitisme
4. epifytisme

BINAS 93G Benoem alle anorganische stoffen in de tabel

gesloten kringloop

open kringloop

93G, op welke punten is de stikstofkringloop open? Beschrijf wat hier gebeurt

Welke bacteriën in 93G hebben zuurstof nodig?

Nitrificerende bacterien

NH4 - NO2 - NO3 - NH4

aeroob/anaeroob

chemosynthese

Stikstof en Concurrentie

Leg uit of op de vorige dia sprake was van intra-/inter- specifieke concurrentie

Leg uit of bemesting met stikstof successie remt of bevordert

Leg uit of bemesting de biodiversiteit wel/niet bevordert.