2.3 Politieke cultuur in de 19 e eeuw

2.3 Politieke cultuur in de 19e eeuw
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.3 Politieke cultuur in de 19e eeuw

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen in welke mate verlichtingsideeën de politieke cultuur in Europa bepaalden.
Welke invloed had de Verlichting op:
- Socialisme
- Liberalisme en nationalisme
- Feminisme
- Conservatisme en confessionalisme?

Slide 3 - Diapositive

 
    Napoleon verslagen




  • Napoleon wordt verslagen bij Leipzig
  • Verbannen naar Elba, maar ontsnapt
  • In 1815 definitief verslagen bij Waterloo en verbannen naar Sint Helena.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Congres van Wenen

Slide 6 - Diapositive

Congres van Wenen 
      Sept. 1814-juni 1815                      

3 belangrijke besluiten:
1. Balance of power, oorlogen voorkomen
2. Vorsten moesten de landen besturen: restauratie
3. Vorsten zouden elkaar helpen revolutionaire ideeën en bewegingen te bestrijden

Slide 7 - Diapositive

Congres van Wenen
  • Europa toe aan rust, vrede en stabiliteit.
  • Luxemburg, Nederland en België worden 1 land. Waarom?
  • Groot land boven Frankrijk zodat Frankrijk minder snel een nieuwe oorlog kan beginnen.
  • Landen kunnen het beste bestuurd worden door vorsten, zoals Willem I
  • Lodewijk de 18e (broer van XVI) wordt nieuwe koning van Frankrijk.
  • Herstel macht van de vorsten, kerk en adel wordt de restauratie genoemd.

Slide 8 - Diapositive

Reacties op restauratie

  • Liberalisme (vrijheid)
  • Socialisme (gelijkheid)
  • Nationalisme (volkssoevereiniteit)
  • Restauratie idealen Verlichting ;-)

Slide 9 - Diapositive

Napoleon wil over heel Europa regeren

Waarom?
- Ideeën van de Franse Revolutie verspreiden.
- Uitbreiding van macht en gebied.
Hoe?
- Door oorlogen te voeren.
Gevolgen?

Slide 10 - Diapositive

De opkomst van het nationalisme

Nationaal-isme
Isme is; een gevoel, idee, manier van denken, beweging, politiek, theorie.

Slide 11 - Diapositive

De opkomst van het nationalisme

19de eeuw: mensen krijgen het gevoel dat ze bij een volk of natie hoorden, een groep met een eigen taal, waarden, cultuur en geschiedenis.

Nationalisme--> Grote liefde voor je eigen land, volk en cultuur.

Slide 12 - Diapositive

De opkomst van het nationalisme

Nationalisten vinden dat elk volk een eigen staat moet krijgen
--> Opstanden en oorlog
 in veelvolkerenstaten 





Slide 13 - Diapositive

Liberalisme

liber-vrij

liberté-vrijheid

Slide 14 - Diapositive

Liberalisme
  • Persoonlijke vrijheid

  • Passieve rol van de overheid: Zo min mogelijk bemoeien met de mensen (nachtwakersstaat)

  • Weinig regels voor de economie

Slide 15 - Diapositive

Invloed Verlichting op economisch denken
  • Adam Smith (1723 - 1790)
  • economisch liberalisme
  • 'eigenbelang is goed voor de samenleving'
  • voorstander abolitionisme
  • 'tegengaan individuele vrijheid en ontplooiing is slecht voor de economie.

Slide 16 - Diapositive

Sociale kwestie
  • Wat was dat ook alweer?
  • Hoe stonden de liberalen in de sociale kwestie? 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Socialisme
Socialisten wilden meer gelijkheid
De verschillen tussen arm en rijk moesten kleiner
Hiervoor moesten de productiemiddelen van de staat worden
De arbeiders aan de macht!
Alles waar je producten mee kan maken (fabrieken, machines, gereedschap, etc.)

Slide 19 - Diapositive

Filmpje
Socialisme

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Sociaaldemocraten en communisten
Karl Marx was de bedenker van het socialisme
Hij zei dat socialisme bereikt moest worden met een revolutie
Anderen vonden dat het gewoon via de politiek moest

Sociaaldemocraten
Gelijkheid (progressie/verandering) kan bereikt worden door mee te doen in de politiek (NL: Tweede Kamer)
Communisten
Voor gelijkheid moeten alle productiemiddelen in handen van de staat komen door een geweldaddige revolutie

Slide 22 - Diapositive


Feministen



Vrouwen die opkomen voor 
de (gelijke) rechten van de vrouw

Slide 23 - Diapositive

rond 1900
eerste feministische golf

Vrouwen waren wettelijk  handelingsonbekwaam. Ze

wilden dezelfde rechten als mannen: dezelfde onderwijskansen en kiesrecht. 


Slide 24 - Diapositive

Aletta Jacobs
  •  1854 - 1929 
  • Bekendste feministe van Nederland
  • Eerste vrouw die afstudeerde aan een universiteit. 

Slide 25 - Diapositive

Aletta Jacobs
  • Aletta werd de eerste vrouwelijke huisarts
  • Ze vestigde zich in Amsterdam.
  • Ze had een gratis spreekuur voor vrouwen uit de Jordaan


Slide 26 - Diapositive


Vereeniging voor 
Vrouwenkiesrecht (VVVK)


belangrijke vrouwen in deze organisatie:
Wilhelmina Drucker
Aletta Jacobs

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Emancipatiebewegingen:
1.  Vrouwen (o.a. kiesrecht en recht op studie) -> feminisme

2. Arbeiders (kiesrecht/sociale wetgeving zoals minimumlonen, 
    8-urige werkdag, ouderdomsverzekering) ->socialisme

3. Confessionelen (schoolstrijd=strijd voor de financiële
    gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs) ->confessionalisme

Confessionelen (katholieken en protestanten)  gebruiken de bijbel als uitgangspunt voor hun politieke ideeën. Niet de Verlichting!


Slide 29 - Diapositive

Wat zijn de verschillen tussen katholieken en protestanten? Sleep de kenmerken naar de juiste stroming.
Katholiek
Protestant
Beide
Bijbel is waarheid
Paus is waarheid
Bisschop
Dominee
Beelden
Schilderijen
Lege muren
Kerk
Aflaten
Heiligen

Slide 30 - Question de remorquage

Kuyper:
Protestanten

Schaepman:

Katholieken 

Slide 31 - Diapositive

 Protestanten
  • Eerste politieke partij van Nederland: ARP (1879).
  • Abraham Kuyper, 
  • Stemmers: "Kleine Luyden": arbeiders die hard werkten: winkeliers, schoolmeesters, boeren.
  • Kuyper wil dat zijn achterban mag stemmen.  

Slide 32 - Diapositive

Katholieken
  • RKSP & KVP
  • Herman Schaepman
  • Achtergestelde groep (reden?). Veel katholieken in oosten en zuiden. Willen zelfde rechten als protestanten.
  • Vanaf 1848 groeien zij in aantal en (!) door de nieuwe grondwet was er vrijheid van geloof en vrijheid van onderwijs.
  • Defunctus adhuc loquitur
  • Alpha en Omega (Speciaal voor Jurre)

Slide 33 - Diapositive


De schoolstrijd




  • Het openbare onderwijs werd betaald door de overheid en was neutraal.
  • Protestanten en katholieken richtten hun eigen scholen op. Dit is het bijzonder onderwijs.
  • De confessionelen streden voor gelijke rechten (emancipatie):
  1. Volgens de confessionelen moest de overheid bijzondere scholen óók financieren (schoolstrijd).
  2. Bij het maken van wetten moet meer rekening gehouden worden met geloof.
  • In 1917 werden alle scholen gelijk gesteld: niet alleen openbare maar ook bijzondere scholen werden voortaan door de overheid betaald. 





Slide 34 - Diapositive

In de Pacificatie van 1917 wordt afgesproken:

  • Alle mannen ouder dan 23 hebben algemeen kiesrecht, zij mogen stemmen
  • Passief kiesrecht voor vrouwen (actief kiesrecht vanaf 1919/1922) Let op: actief kiesrecht is dat je zelf mag stemmen, passief kiesrecht is dat mensen op jou mogen stemmen, dus dat je je verkiesbaar kunt stellen)
  • stelsel van evenredige vertegenwoordiging in plaats van districtenstelsel (verkiezingen)
  • Gelijke financiering voor zowel openbaar- als bijzonder onderwijs (einde Schoolstrijd)
  • Prent: Sintercort....

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Belangrijke begripen, personen en jaartallen
  • feminisme
  • Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker
  • confessionelen
  • Kuyper - protestanten
  • Schaepman - katholieken
  • schoolstrijd Pacificatie van 1917
  • algemeen kiesrecht

Slide 37 - Diapositive

Koppel de standpunten aan de stromingen
Liberalisme
Socialisme
Confessionalisme
Feminisme
Weinig regels en wetten
Vrijheid voor de burger
Eerlijk verdelen welvaart
Gelijkheid voor iedereen
Geloof is het belangrijkst
Geld voor christelijk onderwijs
Vrouwen mogen stemmen
Vrouwen gelijk aan mannen

Slide 38 - Question de remorquage

Slide 39 - Diapositive

Iedereen moet hetzelfde verdienen
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Cliniclowns

Slide 40 - Quiz

Katholieke scholen moeten geld krijgen van de overheid
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Nationalisme

Slide 41 - Quiz

De overheid moet zich niet zo veel met de burgers bemoeien
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Nationalisme

Slide 42 - Quiz

De regering moet zich alleen bezighouden met veiligheid
A
Sociaal-democratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 43 - Quiz

Alleen door een revolutie kan een maatschappij veranderen
A
Sociaal-democratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 44 - Quiz

De burger is zelf verantwoordelijk voor alles wat hij/zij nodig heeft in het leven
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Conservatisme

Slide 45 - Quiz

De beste manier om welvaart beter te verdelen is door gebruik van het parlement
A
Sociaaldemocratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 46 - Quiz

Iedereen mag beslissen over zijn/haar eigen leven
A
Sociaaldemocratie
B
Conservatisme
C
Confessionalisme
D
Liberalisme

Slide 47 - Quiz

Burgerrechten zijn minder belangrijk dan de wil van God
A
Sociaal democratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Conservatisme

Slide 48 - Quiz

Hieronder zie je 3 opmerkingen.

1. streefde naar meer gelijkheid.
2. streefde naar meer vrijheid.
3. streefde naar gelijke rechten voor vrouwen.

Welke politiek-maatschappelijke beweging hoort bij elke opmerking?
A
1. feminisme, 2. liberalisme, 3. socialisme
B
1. liberalisme, 2. socialisme, 3. feminisme.
C
1. socialisme, 2. feminisme, 3. liberalisme
D
1. socialisme, 2. liberalisme, 3. feminisme.

Slide 49 - Quiz

Slide 50 - Vidéo