H5 - T1: Stofwisseling- BS3 en BS4 GOI

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

H5 - T1: Metabolisme - BS3

Leerdoelen

Je kent de bruto-reactie voor de fotosynthese

Je kunt het nut van fotosynthese beschrijven voor de plant

Je kunt omschrijven hoe energie wordt opgewekt in chloroplasten en waarvoor deze energie wordt gebruikt

Je kunt uitleggen welke golflengten licht door chloroplasten worden opgenomen

De meeste enzymen hebben een naam die eindigt op de uitgang...

1. -ine
2. -ose
3. -ase
4. -on

Welke eigenschap hoort niet bij een enzym?

1. Het is een eiwit
2. Ze worden verbruikt
3. Ze zijn reactie-specifiek
4. Ze zijn gevoelig voor temperatuur en zuurgraad

Aan een buis gevuld met een maltose-oplossing wordt maltase toegevoegd. Deze buis wordt langzaam opgewarmd tot 80 *C. De hoeveelheid ontstane glucose in deze tijd is in het diagram hiernaast weergegeven.
Welke grafiek toont juist aan hoe het glucosegehalte in de buis verandert?

1. grafiek 1
2. grafiek 2
3. grafiek 3
4. grafiek 4

Leg uit waarom hoge koorts (hoger dan 41 *C) zeer gevaarlijk is voor cellen.

Welke formule geeft bruto juist weer hoe de fotosynthese verloopt?

1. C6H12O6 + O2 --> CO2 + H2O
2. C6H12O6 + 6 O2 --> 6 CO2 + 6 H2O
3. CO2 + H2O --> C6H12O6 + O2
4. 6 CO2 + 6 H2O --> C6H12O6 + 6 O2

Essenties van de fotosynthese

Lichtreactie: in de chloroplast wordt lichtenergie vastgelegd in ATP

Donkerreactie: de ATP wordt verbruikt om uit CO2, glucose te maken.

Zuurstof ontstaat als afvalproduct (bij de lichtreactie)

Koolstofdioxide wordt geassimileerd in de donkerreactie

Om welke (natuurkundige) reden is een plant groen?

1. Chloroplasten absorberen groen licht en weerkaatsen wit licht
2. Chloroplasten absorberen wit licht en weerkaatsen groen licht
3. Chloroplasten absorberen groen licht en weerkaatsen groen licht
4. Chloroplasten absorberen wit lichten weerkaatsen wit licht

Bij welke golflengten/kleuren is de plant het productiefst? Leg uit.

Drie even grote planten van dezelfde soort worden onder drie verschillende lampen gezet. Alle overige omstandigheden worden gelijk gehouden. Plant 1 wordt onder een violette lamp gezet, plant 2 onder een gele lamp en plant 3 onder een groene lamp. Welke plant heeft de hoogste productiviteit

1. plant 1
2. plant 2
3. plant 3
4. de productiviteit is bij alle planten even groot

H5 - T1: Metabolisme - BS4

Leerdoelen

Je kent het begrip biomoleculen

Je kunt de scheikundige bouw van biomoleculen beschrijven

Je kunt biomoleculen aan de hand van hun scheikundige bouw herkennen

Je kunt de relatie tussen voortgezette assimilatie en biomoleculen uitleggen

sachariden

koolhydraten en suikers

sachariden

monosachariden = suikers bestaande uit 1 'eenheid'

   glucose, fructose, galactose, ribose, deoxyribose

disachariden = suikers bestaande uit 2 'eenheden'

   sacharose, maltose, lactose

polysachariden = koolhydraten bestaande uit vele 'eenheden' 

   zetmeel, glycogeen, cellulose, lignine, chitine

Uit welke twee monosachariden bestaat lactose?

1. fructose en galactose
2. glucose en glucose
3. galactose en glucose
4. glucose en fructose

peptiden

aminozuren, peptideketens en eiwitten

Peptiden

aminozuren 

- aminegroep (H2N-)

- zuurgroep (-COOH)

- restgroep

   alleen de restgroep is 

   per aminozuur anders

Lipiden = vetten

- bestaan uit C, H en O

- lossen niet op in water

- triglyceriden bestaan uit glycerol en drie vetzuurmoleculen

- celmembranen bestaan grotendeels uit fosfolipiden

het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...

1. sachariden
2. peptiden
3. lipiden

het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...

1. sachariden
2. peptiden
3. lipiden

Hiernaast zie je twee moleculen die met elkaar verbonden zijn met een peptidebinding. Wat voor soorten moleculen vormen samen een peptidebinding?

1. Sachariden
2. Aminozuren
3. Lipiden
4. Glycerolen

Opslag van assimilatieproducten

- overschot aan glucose wordt omgezet in koolhydraten, eiwitten en vetten

- daarna verbruikt bij de dissimilatie of opgeslagen als reservestof 

In welke delen van de plant kan deze reservestoffen opslaan?

Waarom moet in een cel een teveel aan glucose omgezet worden in zetmeel?

Leerdoelen

Je kent het begrip biomoleculen

Je kunt de scheikundige bouw van biomoleculen beschrijven

Je kunt biomoleculen aan de hand van hun scheikundige bouw herkennen

Je kunt de relatie tussen voortgezette assimilatie en biomoleculen uitleggen