Taalverzorging aan elkaar of los les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Taalverzorging aan elkaar of los les 2

Wat gaan we doen?

• Doel van deze les
   
• Terugblik 
• Uitleg leestekens   
• Aan de slag  
• Afsluiting  
• Evaluatie

Doel van deze les

• Aan het einde van dit hoofdstuk kun je bepalen of je woorden aan elkaar of los moet schrijven.

Wanneer schrijf je woorden aan elkaar. Noem de drie regels.

Aan elkaar of los?

• Twee of meer woorden schrijven we aan elkaar als ze één begrip vormen. Bijvoorbeeld:
  
  
• Samenstellingen die bestaan uit twee of mee zelfstandige naamwoorden. 
• Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
• kassabon, bibliotheekpas, motorbootverzekering

Aan elkaar of los?

• Werkwoorden die beginnen met een voorzetsel.
• Wat zijn voorzetsels?
• Ik heb de hond uitgelaten. 
• Wij gaan de hond uitlaten.

Aan elkaar of los?

• Woorden met er-, daar- , hier-, en waar- plus een voorzetsel.
• Erin, daarachter, hierbij, waarover

Aan het werk!

• Wie?      Zelfstandig of met zacht overleg
• Wat?     Opdracht 5 t/m 7
• Waar?      In het lokaal
• Wanneer?     In de les tot 5 minuten voor het einde
• Waarom?     In het schrijfexamen telt iedere spelfout!
• Hoe?      Zachtjes overleggen of in stilte
  
  
• Klaar?     Nakijken, quizlet voor woordenschat
  

Huiswerk

• Opdracht 5 t/m 7 van aan elkaar of los

Tot de volgende keer!