13.3 Vierhoeken

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 13:

Vlakke figuren

Leerdoelen

De leerlingen kennen de eigenschappen van een vlieger, een ruit en een parallellogram.

De leerlingen herkennen een vlieger, een ruit en een parallellogram.

Vierhoeken

In het vorige hoofdstuk hebben we geleerd wat hoeken zijn. Als je 4 van die hoeken samenvoegt, dan heb je (heel logisch) een vierhoek. 

We kennen verschillende soorten vierhoeken en die lopen we even langs. De vierkant en de rechthoek slaan we hier even over. 

Vlieger

Een vierhoek waarbij een van de diagonalen de symmetrieas is, heet een vlieger. Zoals je ziet is een vlieger te verdelen in 4 vlakken, 2 kleine driekhoeken en 2 grote driehoeken. 

Ruit

Een vierhoek waarbij twee van de diagonalen de symmetrieassen zijn, heet een ruit. Zoals je ziet is een ruit te verdelen in 4 vlakken, die allevier even groot zijn.

Even oefenen .....

Je krijgt een aantal meerkeuzenvragen. Probeer steeds het juiste antwoord te geven.

Hoeveel diagonalen
heeft een ruit?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk figuur is dit?

1. Vierhoek
2. ruit
3. paralellogram
4. vlieger

Hoeveel symmetrieassen heeft een ruit?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 4

De figuur hiernaast is een ...

1. vierkant
2. vlieger
3. ruit
4. parallellogram

Welk vlakke figuur is dit?

1. vierhoek
2. rechthoek
3. ruit
4. vierkant

Parallellogram

Een bijzondere vierhoek is de parallellogram. Een parallellogram heeft geen symmetrieassen. In een parallellogram zijn de tegenoverelkaar staande zijden (evenwijdige) steeds even lang. Ook de tegenoverelkaar liggende hoeken zijn even groot.

Even oefenen .....

Je krijgt een aantal meerkeuzenvragen. Probeer steeds het juiste antwoord te geven.

Deze eigenschap hoort bij
Alle zijden even lang

1. Parallellogram en ruit
2. Alleen ruit
3. Alleen parallellogram

Welke figuur zie je
hier?

1. vierkant
2. ruit
3. rechthoek
4. parallellogram

Welk vlakke figuur is dit?

1. Trapezium
2. Vierkant
3. Rechthoek
4. Parallellogram

Een parallellogram heeft twee evenlange overstaande zijden

1. Juist
2. Onjuist

Een parallellogram is lijnsymmetrisch

1. waar
2. niet waar

De figuur hiernaast is een ...

1. vierkant
2. vlieger
3. ruit
4. parallellogram

10.
Hoe heten
deze vierhoeken?

1. vlieger en ruit
2. vlieger en parallellogram
3. ruit en parallellogram
4. driehoek en ruit

Hoeveel symmetrieassen
heeft een parallellogram?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Huiswerk

Maak opdracht  van paragraaf 13.3 opg 15 hoeft niet

- Zorg dat je de uitleg nog een keer bekijkt als je er niet uitkomt.

- Kijk de vragen na. 

- Heb je een aantal fouten? kijk goed naar wat het antwoordenboek doet, kies zelf nog 2 vragen uit om verder te oefenen.

- Ging het goed? Daag jezelf uit met een uitdagende opdracht