Module fictie 2

Module fictie - mavo 2
timer
5:00
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Module fictie - mavo 2
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

Voorlezen

Slide 2 - Diapositive

Vragen over de tekst

Welke vragen roept het verhaalfragement bij je op?

Toepassen theorie vorige les.

Slide 3 - Diapositive

Module Fictie: Lesdoelen
Spanning
Tijd - chronologie
Verhaaleinde
Poëzie

Slide 4 - Diapositive

Wat maakt een verhaal spannend?

Slide 5 - Diapositive

Over wie gaat het?

Slide 6 - Diapositive

Wie pakt haar bij haar nek?

Slide 7 - Diapositive

Hoe zal dit verder gaan?
Zal dit goed aflopen?

Slide 8 - Diapositive

SPANNING

Als je nieuwsgierig wordt naar antwoorden op vragen.
Hoe nieuwsgieriger je wordt, hoe groter de spanning.

De omgeving heeft ook invloed op de spanning.

Slide 9 - Diapositive

Spanningsboog

Fragment voorlezen, de afloop?

Wat is de belangrijkste vraag die beantwoord moet worden in het boek?

Slide 10 - Diapositive

SPANNINGSBOOG
De tijd die er zit tussen het ontstaan van de vraag en het vinden van een antwoord is de spanningsboog.
De spanningsboog kan de schrijver gebruiken om de spanning op te bouwen.

Slide 11 - Diapositive

Cliffhanger
Je zit midden in een verhaal!
De spanning stijgt!
Het hoofdstuk eindigt op het spannendste moment.

 

Slide 12 - Diapositive

In welke tijd kan een verhaal zich afspelen?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Tijd
Verleden
Heden
Toekomst

Slide 17 - Diapositive

CHRONOLOGISCH

Als een verhaal wordt verteld in de volgorde waarin de gebeurtenissen plaatsvinden, dan is de volgorde chronologisch.

Slide 18 - Diapositive

CHRONOLOGISCH?
Vorige week maandag was ik vrij. Dinsdagmiddag ging ik naar de stad voor en nieuwe broek en woensdag was ik jarig.

Slide 19 - Diapositive

CHRONOLOGISCH?
Het derde uur was ik vrij. Ik had al twee zware uren achter de rug. We begonnen namelijk het eerste uur met wiskunde. De wiskunde leraar kwam te laat het lokaal binnen....

Slide 20 - Diapositive

Waar begint dit verhaal?
Hé, hé, deze dag zit erop. Ik ben helemaal gaar.
Weet je hoe dat komt?
Ik kwam vanmorgen op school....

Slide 21 - Diapositive

Terugblik - flashback
In het derde lesuur begon de leraar ineens over de vorige keer dat ik mijn huiswerk niet af had. Dat was in september. Ik had toen op een avond ineens geen zin om voor school nog iets te doen en....

Slide 22 - Diapositive

VERHAALEINDE
GESLOTEN EINDE

Slide 23 - Diapositive

VERHAALEINDE
OPEN EINDE

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

VOLRIJM
Kom uit het land van kroketten, frikadellen
Die je tot aan de Spaanse kust kunt bestellen
Kom uit het land waar air max nooit uit de mode raken
Waar ze je kraken het moment dat je het groot gaat maken
Kom uit het land van rood wit blauw en de gouden leeuw
Plunderen de wereld noemen het de gouden eeuw

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

KLINKERRIJM
DE KLINKERS RIJMEN

LIEF - DIEP

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

BEGINRIJM
DE MEDEKLINKERS VAN DE BEKLEMTOONDE LETTERGREPEN ZIJN GELIJK
liesje leerde lotje lopen langs de lange lindelaan

Slide 30 - Diapositive

Gepaard rijm:
 twee opeenvolgende regels rijmen.
1.    Mijn moeder is de baas                  a
2.    Ze koopt alleen maar kaas           a
3.    Ze lust geen andere dingen         b
4.    Al zou je haar ertoe dwingen        b


Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Gekruist rijm
Gekruist rijm: de 1e  rijmt op de 3e en de 2e op de 4e  versregel;
      1.    Als het regent word ik nat                 a
       2.    Als de zon schijnt ben ik blij             b
      3.    Als het sneeuwt wordt het glad     a
       4.    Als het waait stormt het in mij        b

Slide 33 - Diapositive

OMARMEND RIJM
de 1ste rijmt op de 4de en de 2de op de 3de versregel;
1.    Als het regent word ik nat                    a
2.    Als de zon schijnt ben ik blij               b
                3.    Als het waait stormt het in mij          b                
4.    Als het sneeuwt spring ik een gat    a
5.    In de lucht vliegen vogels                     c

Slide 34 - Diapositive

Telefoon
1. Ga naar LessonUp
2. Vul de code in
3. Vul je voornaam in
4. Vul woorden in die jullie de vorige fictieles geleerd hebben.

Slide 35 - Diapositive

WELKE TERMEN HEBBEN JULLIE GELEERD?

Slide 36 - Diapositive