Goed gebekt deel 1, taak 5

GOED GEBEKT DEEL 1, taak 5
Wat betekenen de volgende uitdrukkingen, gezegdes e.d.?
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

GOED GEBEKT DEEL 1, taak 5
Wat betekenen de volgende uitdrukkingen, gezegdes e.d.?

Slide 1 - Diapositive

Hij heeft ruggengraat.
A
is een doorzetter
B
kan heel veel tillen
C
heeft chronische rugklachten

Slide 2 - Quiz

Goedkoop is duurkoop.
A
alles wat goed is, is duur
B
wat duur is, moet je niet kopen
C
iets wat goedkoop gekocht is, blijkt vaak niet goed te zijn

Slide 3 - Quiz

In de schaduw van iemand staan.
A
iemand na-apen
B
iemand in de weg staan
C
minder goed dan een ander zijn

Slide 4 - Quiz

Hij maakt zich er met een jantje-van-leiden van af.
A
hij raffelt het af
B
hij doet het heel goed
C
hij doet of zijn neus bloedt

Slide 5 - Quiz

De nieuwe directeur is een onbeschreven blad.
A
iemand van wie nog niets bijzonders bekend is
B
iemand zonder strafblad
C
iemand die nooit gehuwd is geweest

Slide 6 - Quiz

Moeilijke woorden
Welk woord hoort bij de volgende omschrijving?

Slide 7 - Diapositive

Het verband tussen twee zaken/dingen
A
associatie
B
correlatie
C
synoniem

Slide 8 - Quiz

Een ander woord met dezelfde betekenis
A
synoniem
B
homoniem
C
titulatuur

Slide 9 - Quiz

Een gedachte die door iets opgeroepen wordt.
A
correlatie
B
creatie
C
associatie

Slide 10 - Quiz

Het alleenrecht om te handelen.
A
eruptie
B
vivisectie
C
monopolie

Slide 11 - Quiz

Een overblijfsel van een heilige.
A
vivisectie
B
relikwie
C
sarcofaag

Slide 12 - Quiz

Gezegdes/uitdrukkingen
Vul aan met het juiste woord

Slide 13 - Diapositive

Iets naar je ..... zetten.
A
hand
B
weg
C
zin

Slide 14 - Quiz

Naar de bekende ..... vragen.
A
uitkomst
B
kaart
C
weg

Slide 15 - Quiz

Iemand iets op de ..... spelden.
A
rug
B
mouw
C
jas

Slide 16 - Quiz

De ..... uitdelen.
A
taken
B
lakens
C
opdrachten

Slide 17 - Quiz

Dat is ..... om oud ijzer.
A
koper
B
brons
C
lood

Slide 18 - Quiz