Herhalen klas 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Herhalen klas 3 

Lesdoelstelling 

• Na deze les  kun je de synesthesie, asyndetische en homerische vergelijking benoemen. 
• Na deze les kun je beknopte bijzinnen benoemen en gebruiken. 
• Aan het eind van deze les weet je wat aanwijzende, vragende, betrekkelijke, onbepaalde voornaamwoorden en onbepaalde hoofdtelwoorden zijn en hoe je deze kan herkennen in het woordje ‘wat’.
• Je weet hoe je de schrijfwijze van getallen moet schrijven

Beeldspraak: asyndetische en homerische vergelijking en synesthesie 

• Een asyndetische vergelijking is een vergelijking waarbij het verbindingswoord tussen beeld en object is weggelaten. 
• Een homerische vergelijking is een vergelijking waarbij het beeld breed is uitgewerkt. 
• Een synesthesie is een combinatie van twee zintuigelijke indrukken.  

Karel, een echte angsthaas, was snel weg

1. asyndetische vergelijking
2. homerische vergelijking
3. synesthesie

Zijn lippen waren verlamd en zijn hoofd was zwaar, een helm. hij zag haar, maar het was of zij er niet was

1. asyndetische vergelijking
2. homerische vergelijking
3. synesthesie

Het viergangenmenu biedt een kleurig palet aan smaken.

1. asyndetische vergelijking
2. homerische vergelijking
3. synesthesie

Zoals in de bergen een havik, vlugger vliegend dan al wat er vliegt, op een schichtige duif komt gestreken- deze wiekt zijdelings weg, maar de havik, telkens weer stotend, schiet op haar af met snerpende kreten: zijn vraatzucht spoort hem tot grijpen- zo snelde toen ook Achilles naar voren

1. asyndetische vergelijking
2. homerische vergelijking
3. synesthesie

Deze zomer zijn schreeuwende kleuren in de mode

1. asyndetische vergelijking
2. homerische vergelijking
3. synesthesie

Samengestelde zinnen

• Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm. 
• Een zin met meerdere personen heet een samengestelde zin. 
• Een hoofdzin is een zin waarbij de persoonsvorm en het onderwerp naast elkaar staan. 
• In een bijzin staan de persoonsvorm en het onderwerp niet naast elkaar.

Beknopte bijzin 

• Bij een beknopte bijzin ontbreken de persoonsvorm en het onderwerp. 
• Dit noem je ook wel het verzwegen onderwerp. 
• Het verzwegen onderwerp moet hetzelfde onderwerp zijn als het onderwerp van de hoofdzin. 
• Een bijzin 

Beknopte bijzin 

In plaats van de persoonsvorm kan de beknopte bijzin de volgende onderdelen bevatten: 

• Een voltooid deelwoord
• Een onvoltooid deelwoord
• te + infinitief 

Evelien werkt bij de bakker

1. enkelvoudige zin
2. samengestelde zin

Danny ging naar huis, omdat hij moe was

1. enkelvoudige zin
2. samengestelde zin

Bijzin of beknopte bijzin?
Nog mopperend over de verloren wedstrijd, verlieten de voetballers het voetbalveld

1. bijzin
2. beknopte bijzin

Bijzin of beknopte bijzin?
Vanmiddag zei de loodgieter dat hij alle kranen had vervangen

1. bijzin
2. beknopte bijzin

Na drie verloren finales eindelijk kampioen geworden, dankte de basketballer zijn ouders en staf

1. beknopte bijzin met voltooid deelwoord
2. beknopte zin met onvoltooid deelwoord
3. beknopte bijzin met te +infinitief
4. gewone bijzin

De lerares waarschuwde haar leerlingen op tijd aanwezig te zijn

1. beknopte bijzin met voltooid deelwoord
2. beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
3. beknopte bijzin met te+infinitief
4. gewone bijzin

Woordsoort van wat

Het woord 'wat' kan tot verschillende woordsoorten behoren.

1.Bij een vragend voornaamwoord (vr.vnw).

2. . Wat kan ook een betrekkelijk voornaamwoord zijn, als het terugwijst naar iets wat eerder genoemd is (het antecedent

  3. . Het is ook mogelijk dat wat een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent is: wat kun je vervangen voor ‘datgene wat’

Woordsoort van wat 

4. Wat kan ook een onbepaald voornaamwoord zijn

  als het woord wat de betekenis heeft van 'iets'.

5. Wat kan onbepaald hoofdtelwoord zijn: betekent dan ‘een beetje’. 

Thirza neemt nog wat chips

1. vragend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord
4. onbepaald hoofdtelwoord

Het leukste wat hij te vertellen had, wist ik al.

1. vragend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord
4. onbepaald hoofdtelwoord

Kirsten twijfelt of ze nog wat gaat doen vandaag.

1. vragend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord
4. onbepaald hoofdtelwoord

Schrijfwijze van getallen

je schrijft getallen in letters voor: 

- getallen tot twintig

- tientallen tot honderd

- honderdtallen tot duizend

- duizendtallen tot en met twaalfduizend 

- de woorden miljoen, miljard, biljoen 

Rolf speelde met ......... vrienden Fortnite

1. 21
2. een en twintig
3. éénentwintig
4. eenentwintig

De minister wilde ....... miljoen bezuinigen

1. 60
2. zestig
3. 6-tig

Om.......... had ik een afspraak

1. twee uur
2. 2 uur
3. 14:00 uur
4. veertien uur

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik....... wachten op de tandarts

1. 2 uur
2. 14:00 uur
3. twee uur

Ik kan dit

1. Alles is duidelijk
2. Ik vind bepaalde onderdelen nog moeilijk
3. Ik wil extra begeleiding na de vakantie