Spelling H5-6 3hv

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

25 mei

Laptop (Lessonup)

Schrijfgerei

Leesboek lezen

Mededelingen:

- stem

- achter in de klas

- nieuwtje eind van de les

- Feyenoord

Wat gaan we doen...

Terugblik Woordenschat

Lezen H5+6: functiewoorden

Leerdoelen

Na de les kun je:

- Uitleggen wat functiewoorden zijn en deze herkennen.

- Verschillende functiewoorden benoemen in een tekst.

Hoe is jouw proefwerk gegaan?

010

Even herhalen...

Gisteren hebben jullie het over spreekwoorden, uitdrukkingen en vaste combinaties gehad.

Wat weten jullie hier nog van?

Woordenschat

Spreekwoord = Wijsheid of opvatting. Hele zin in tt. Kan niet                                                                     worden aangepast.

Uitdrukking = Vaste woordgroep met vaste betekenis. Kan                                                                      worden aangepast.

Vaste combinatie = Woorden die vaak voorkomen in combinatie                             (vwo: collocaties)     met andere woorden

Al doende leert men

1. Je leert het vanzelf
2. Door het vaak en snel te doen leer je het
3. Door iets vaak te doen leer je hoe het moet
4. Herhalen doet vergeten

Moet je een spreekwoord/uitdrukking letterlijk of figuurlijk nemen?

1. letterlijk
2. figuurlijk

Kant noch wal raken

1. Tussen wal en schip raken
2. Geen deuk in een pakje boter kunnen slaan
3. Dat slaat nergens op
4. De boot niet kunnen aanmeren

Functiewoorden (havo + vwo)

In een tekst heeft elke alinea (of tekstgedeelte) een functie. 

De functie kun je herkennen aan de woorden en zinnen in de alinea.

Functiewoorden

De functie van een alinea kan je benoemen met een functiewoord. 

Soms kun je de functie van een alinea herkennen aan een signaalwoord, zoals 'dus' bij een conclusie

VB Functiewoord: tegenwerping, definitie en verklaring.

"Ik wil weten wat de functie is van een tekstgedeelte. Om hierachter te komen lees ik ............ . Daarnaast is het handig om ......... te markeren, want soms kun je daar de functie van afleiden."

de alinea's voor, achter én het gevraagde tekstgedeelte 

de alinea van het gevraagde tekstgedeelte

signaalwoorden

functiewoorden

moeilijke woorden

Verschil signaalwoorden en functiewoorden

Functiewoord zegt iets over een alinea of tekstgedeelte. Het functiewoord zelf komt meestal niet in de tekst voor.

Signaalwoord zegt iets over het verband tussen tekstgedeeltes. Het woord staat altijd in de tekst.

AAN DE SLAG   -   HAVO

Lezen H5 - Alleen de startopdracht (belangrijk! We doen zo samen opdracht 1)

Klaar?

Lezen H6 - Startopdracht + opdracht 1,  2, 4 en 8

VWO

Lezen H5 - Startopdracht gezamenlijk

AAN DE SLAG   -   VWO

Lezen H5 - Opdracht 1, 2, 4 en 7

Lezen H6 - Startopdracht + opdracht 1, 2, 4 en 7

HAVO

Lezen H5 - Opdracht 1 gezamenlijk

Aan de slag

Havo

• Lezen H5: Opdracht 2, 4 en 8
• Lezen H6: Startopdracht + opdracht 1, 2, 4 en 8

Vwo

• Lezen H5: Opdracht 1, 2, 4 en 7
• Lezen H6: Startopdracht + opdracht 1, 2, 4 en 7

Dat waren de functiewoorden.

Snap je het helemaal?

1. Ik snap het volledig
2. Ik snap het ongeveer
3. Na een paar opdrachten begrijp ik het
4. Ik snap het echt niet

Wat heb je geleerd?

Je kunt:

• Uitleggen wat functiewoorden zijn en deze herkennen.

• Verschillende functiewoorden benoemen in een tekst.

Huiswerk

1 juni:

Havo

Lezen H5: Opdracht 2, 4 en 8

Lezen H6: Startopdracht + opdracht 1, 2, 4 en 8

Vwo

Lezen H5: Opdracht 1, 2, 4 en 7

Lezen H6: Startopdracht + opdracht 1, 2, 4 en 7

Extra - Beknopte bijzin

Beknopte bijzin

Toen ze na haar lange zeilreis eindelijk thuiskwam, vloog Laura haar vader om de hals.

Wat is de bijzin?

Wat is het onderwerp?

Wat is de persoonsvorm?

Beknopte bijzin

[bijzin Toen ze (ow) na haar lange zeilreis eindelijk thuiskwam (pv)], vloog Laura haar vader om de hals.

Hoe maak ik van deze bijzin een beknopte bijzin?

Beknopte bijzin

[bijzin Toen ze (ow) na haar lange zeilreis eindelijk thuiskwam (pv)], vloog Laura haar vader om de hals.

Hoe maak ik van deze bijzin een beknopte bijzin?

Ik laat het onderwerp en de persoonsvorm weg!

Beknopte bijzin

[bijzin Toen ze (ow) na haar lange zeilreis eindelijk thuiskwam (pv)], vloog Laura haar vader om de hals.

[bekn.bz Eindelijk thuisgekomen na haar lange zeilreis] vloog Laura haar vader om de hals.

Het verzwegen onderwerp (Laura in de tweede zin) kun je meestal afleiden uit de hoofdzin.

Huiswerk

1 juni:

Havo

Lezen H5: Opdracht 2, 4 en 8

Lezen H6: Startopdracht + opdracht 1, 2, 4 en 8

Vwo

Lezen H5: Opdracht 1, 2, 4 en 7

Lezen H6: Startopdracht + opdracht 1, 2, 4 en 7