11. Juni 2024/Lesen und Wörterbuch

Am Ende dieser Stunden

- weet je wanneer je het beste een worodenboek kunt gebruiken
- weet je hoe je een leestekst met opdrachten aan moet pakken
Wie?

-  oefentleestoets maken
-  bitte einloggen in Lessonup
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Am Ende dieser Stunden

- weet je wanneer je het beste een worodenboek kunt gebruiken
- weet je hoe je een leestekst met opdrachten aan moet pakken
Wie?

-  oefentleestoets maken
-  bitte einloggen in Lessonup

Slide 1 - Diapositive

Info in Lessonup
Les over leesstrategieën en het verstandig gebruiken van een woordenboek

Slide 2 - Diapositive

Hausaufgaben 
Jede Stunde Lernliste D-N zu zwei Kapiteln lernen.

Für heute:
Lernliste D-N zu Kapitel 1 und 2

Für Freitag:
Lernliste D-N zu Kapitel 3 und 4


 



Slide 3 - Diapositive

Aufgabe
  1. bekijk het plaatje bij de tekst
  2. lees de titel en de inleiding
  3. Beantwoord de vraag
  4. Welke strategie heb je gebruikt?
timer
5:00

Slide 4 - Diapositive

Aufgabe: Video ansehen und Tipps notieren

Seh dir das Video an (1,5 Minute) und notiere mindestens drei Tipps wie du das Wörterbuch am Besten benutzen kannst.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Je gaat dadelijk een oefenleestoets maken. Hoe ga je dat aanpakken?

Slide 7 - Question ouverte

Aufgabe
Was? Mache den 'Oefenleestoets' in Lessonup
Wie? alleine und ganz still
Hilfsmittel: Wörterbuch, aber nur wenn notwendig
timer
20:00

Slide 8 - Diapositive

Aufgabe: evaluatie

- Welke strategieën heb je ingezet om de tekst te begrijpen en de vragen te kunnen beantwoorden?


Slide 9 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN
Dat zijn woorden die zeggen dat er wat gaat gebeuren!

Slide 10 - Diapositive

6. also

A
dus
B
want
C
daarom
D
of

Slide 11 - Quiz

7. heute
A
nu
B
vandaag
C
vroeger
D
later

Slide 12 - Quiz

9. aber

Slide 13 - Question ouverte

8. zum Beispiel

Slide 14 - Question ouverte

10. weil

Slide 15 - Question ouverte

Tot zover de signaalwoorden.
Nu verder met de werkwoorden.

Slide 16 - Diapositive

11. Die Parkzeit ist unbegrenzt.
A
ist
B
sein
C
sind

Slide 17 - Quiz

12. Ein kostenfreies Parkticket gilt 10 Minuten.
A
gilt
B
gilten
C
gelten

Slide 18 - Quiz

15. Er macht die Menschen neugierig.

Slide 19 - Question ouverte

Dat was de infinitief.
Dan gaan we verder met de zelfstandige naamwoorden.

Slide 20 - Diapositive

Om woorden snel te kunnen opzoeken, is het belangrijk dat je weet hoe het alfabet werkt bij het opzoeken van woorden

Slide 21 - Diapositive

Setze diese Wörter in der richtigen Reihenfolge:
Freispruch
freundlich
Frechheit
Fressen / fressen
freisprechen
freuen
timer
3:00

Slide 22 - Diapositive

das Wörterbuch
Frechheit
freisprechen
Freispruch
Fressen / fressen
freuen
freundlich

Slide 23 - Diapositive

Zoek in het woordenboek naar deze woorden, hoeveel en welke betekenissen hebben ze in het NL:

Bank
machen
backen
wandern
dagegen
timer
5:00

Slide 24 - Diapositive

Meerdere betekenissen

Als een trefwoord duidelijk verschillende betekenissen heeft, worden de vertalingen genummerd met 1, 2 enz.
Kies de vertaling die het beste in de context past.

Slide 25 - Diapositive

19. Absatz
Wat is de betekenis van dit woord als het gaat over het thema leesvaardigheid?

Slide 26 - Question ouverte

De belangrijkste strategie vooraf:

Slide 27 - Diapositive

Neem je eigen woordenboek D-N mee bij de leestoets!

Slide 28 - Diapositive